Dalai Lama - Volg je hart

Afgelopen dagen heb ik het boek van de Dalai Lama 'Volg je hart, handboek voor een evenwichtig leven' gelezen en daaruit de kernpunten van het boeddhisme gehaald; de woorden hieronder zijn dus die van de Dalai Lama.

Het behoort tot de kern van het boeddhisme om niemand schade te berokkenen en anderen naar beste vermogen te helpen. Liefde en medeleven maken mensen beter. Door oprechte hulp aan anderen boekt men een dubbele winst, want men wordt daardoor ook zelf gelukkig. Een goed leven is een leven waarbij men niet alleen denkt aan zijn eigen welzijn, maar anderen dient. Alleen door goede daden ontstaat een goed karma. Daardoor wordt men een beter mens en vindt men niet alleen in dit leven, maar ook in het volgende een werkelijk betere plaats. Men zal op weg naar nirvana een hoger niveau bereiken.
De karma gedachte geeft aan dat wij zelf voor ons lot verantwoordelijk zijn en ons leven in eigen hand moeten nemen. Het komt voornamelijk op de bedoeling aan: zolang je het goede wilt, maar het toch slecht uitpakt, dan zal het geen negatieve gevolgen hebben. Anderzijds, als we niets doen terwijl iemand onze hulp nodig heeft, dan kan dat tot karmische complicaties lijden.

De boeddhistische levensstijl is een 'middenweg' die elke vorm van overdrijving wil vermijden en vereist een afstemming tussen geloven en geest. Je kan zeggen dat het boeddhisme een geestelijk filosofisch systeem is. Waarschijnlijk kennen wij aan het weten een grotere betekenis toe dan aan het geloven. Door logische bewijzen zijn veel verschijnselen toegankelijk voor het verstand.
Maar er zijn ook kennis niveaus die wij zelf niet bereiken en ook niet kunnen bewijzen. Als teken van de verlichting betuigen wij daar ons geloof in Boeddha. Het is echter geen blind geloven; wij weten dat andere delen van zijn leer zich als betrouwbaar hebben bewezen. Boeddha zelf heeft ons opgeroepen iets niet zomaar te geloven, alleen omdat het Boeddha's woorden zijn.
Vooral in het mahayana boeddhisme gaat het erom een middenweg te vinden en tegenstellingen te neutraliseren. Wanneer de innerlijke vrede ontbreekt, zal men ook bij de grootste welvaart niet tevreden zijn. Juist in de dagelijkse strijd van het leven is het van belang innerlijke rust en helderheid te ontwikkelen.
De revanche van daden in het verleden bepaalt de richting, het verloop van het volgende leven. Wat wij anderen hebben aangedaan, zal in ons komende leven op ons terugvallen. Zo blijft het bewustzijn voortbestaan en wordt samen met het verzamelde karma in een nieuw lichaam herboren. Dat kan plaatsvinden in de bestaansvorm van een dier, een mens of een goddelijk schepsel.

Boeddhisten geloven niet in een scheppende God, ze kennen wel hogere wezens die door een louteringsproces zijn gegaan. Ieder levend wezen kan zelf deze hoge spirituele fase bereiken. Het boeddhisme neemt ook aan dat er vier verschillende zijnsniveaus zijn.
In de nieuwe religies waarin men in één God gelooft, hopen de gelovigen op de hulp van God om de problemen van hun bestaan de baas te kunnen. De voorstelling van de almacht van God laat de vraag onbeantwoord waarom een almachtige en goedmoedige God ook het lijden en de onrechtvaardigheid heeft voortgebracht.
Bij Boeddha ging het erom alles wat hij leerde logisch te staven. De schepping, het begin van alle dingen, heeft niets met logica te maken. Religies die zich een God voorstellen verbieden hun aanhangers het 'Woord van God' in twijfel te trekken of zelfs af te wijzen. Ook wanneer het tegenstrijdig is met hun kritisch verstand. Op die manier bestaat er het gevaar dat de gelovigen zich uitsluitend uit blinde gehoorzaamheid aan de gebeden van God onderwerpen. Wij menen dat blind geloven niet verder voert op het pad van de verlichting.
Bij ons staat dan ook niet God, maar de verlichting in het middelpunt. De mens is verantwoordelijk voor zijn leven, alleen hij is de schepper van zijn lot. Boeddha heeft de wereld niet geschapen en is evenmin verantwoordelijk voor jou gebreken. Hij toont ons echter wegen waardoor wij vanuit onze huidige toestand van het lijden tot de voleindiging kunnen komen. Om deze en andere redenen is Boeddha niet ingegaan op de leer van het bestaan van God.

Boeddhisten geloven in vier soorten van wedergeboorten. In het algemeen ligt het niet binnen ons vermogen te kiezen onder welke omstandigheden wij herboren zullen worden. Op het laagste niveau wordt een reïncarnatie volledig door de handeling in het voorafgaande leven bepaald. Op het volgende niveau kan de keuze van de plaats of de omgeving van het nieuwe leven beïnvloed worden. Er zijn ook mensen die bijzonder bekwaam zijn om als religieuze leraar of meester te werken. Op het laatst niveau staat de volmaakte Boeddha, hij wordt alleen nog herboren om anderen bij te staan.
Vanaf de geboorte tot de dood is ons bestaan vol leed. Het beëindigen van lijden moet het doel van ons religieus streven zijn. Wie het door lijden gekenmerkte leven van deze wereld eenmaal overwonnen heeft, bevindt zich in de staat van bevrijding. Onder het lijden vallen niet alleen de zaken die onaangenaam zijn, maar ook het leven zelf, dat aan het eeuwig worden, ontstaan en vergaan is onderworpen.
Nirvana is het laatste, moeilijk te bereiken doel, de inkeer in volledige vrede. Dat mag ons er niet toe verleiden het voor de hand liggende te vergeten: om de mensen te helpen moeten we ons medeleven voor andere mensen steeds groter laten worden.

In het boeddhisme is meditatie de belangrijkste spirituele oefening: doordat Boeddha dankzij meditatie, eenzaamheid en vasten de volmaakte verlichting bereikte. Het gaat er uitsluitend om de liefde en het mededogen in het eigen hart te laten groeien, zodat je de innerlijke onrust overwint. We koesteren allemaal hetzelfde verlangen naar geluk, naar liefde. We willen allemaal het lijden verzachten. We weten allemaal hoe belangrijk een goed hart is. Een hart vol goedheid, mededogen en liefde, waaruit de hoop en innerlijke vreugde stromen. Een goed hart is uiteindelijk de bron voor echte vooruitgang. Ik heb meer achting voor iemand met een minder ontwikkelde intelligentie, maar met met een goed hart.

Voor ons boeddhisten is de dood iets heel natuurlijks, een verschijnsel dat bij de bestaanskringloop, de 'samsara', hoort. De dood is geen einde. Voor ons is hij iets vertrouwds, wat wij bijna instinctief aanvaarden en wat wij niet hoeven te vrezen. Ik stel mij het sterven voor alsof afgedragen kleding tegen nieuwe wordt omgeruild. Dat zou toch ook iets prachtigs kunnen zijn.
Zo moeten wij op de Weg van de Verlossing worden gebracht. Daarbij is dagelijkse meditatie van groot nut. In plaats van voor de gedachten aan de ouderdom, ziekte en dood weg te lopen en ons er van af te keren, gaan wij zitten en maken ons innerlijk met deze zaken bekend en vertrouwd. Als men zich vertrouwd maakt met het feit dat ons leven nauw verbonden is met lijden, sterven en de dood, dan wordt het toch een tweede natuur. Dan kunnen wij het leven in geluk en lijden als een eenheid ervaren en hoeven wij niet bang te zijn voor de gedachte dat we ooit van alles afscheid moeten nemen.
Eén ding is zeker: er bestaat niets dat alleen slecht is. Soms moet je iets van een andere kant bekijken om daarna te zien dat er zelfs achter de treurigste gebeurtenis een waardevolle ervaring schuil kan gaan.

Als men de schaduwzijden van het menselijke leven niet wil zien, dan is men ook niet voorbereid op beproevingen zoals het verlies van een geliefde medemens of een zware ziekte. Wie volkomen onvoorbereid is, wordt door het ongeluk overweldigd. In het boeddhisme geloven wij dat lijden een gevolg is van onze kwade gedachten, haat gevoelens, slechte daden, onze onwetendheid. Wij noemen dat een negatief karma.
Onze werkelijke vijanden zijn onze eigen slechte gedachten. Als wij negatieve gedachten hebben, dan schaden wij onszelf het meest, zelfs de mooiste dingen maken ons niet meer blij.
Vriendschappen zijn tijdelijk, maar de innerlijke vijanden zoals kwaadheid, haat, begeerte zijn blijvend. Slechte gedachten kunnen niets goeds tot stand brengen. Men moet ze onder controle krijgen, anders bereikt men geen innerlijke vrede. Daarentegen kan de vijand van nu soms je beste vriend van morgen worden. Ik heb in mijn leven vaak het meest geleerd van diegenen die ik voor mijn vijanden aanzag. Je vijand is de toetssteen voor je innerlijke sterkte, voor je tolerantie en je aandacht voor anderen. Aan dit punt hecht het mahayana boeddhisme de allerhoogste waarde.

Wij boeddhisten denken dat de planeet aarde als een 'moeder' voor ons is. Een moeder die ons mensen heeft voortgebracht en ons voorziet van alles wat wij nodig hebben. Wij worden door de natuur in liefde gekoesterd. Daarom moeten ook wij voor de instandhouding van de natuur zorgen.

Elke ziel is een voortzetting van een vorige ziel. De gedachte van een eeuwige ziel of een zelf is voor het boeddhisme een waan, een fundamentele onwetendheid die overwonnen moet worden.
____________________________________________________________________

Mike:
In bijna alle uitspraken kan ik mezelf vinden, behalve met twee punten ben ik het zelf niet eens:
  1. Volgens het boeddhisme hebben we geen eeuwige ziel, maar ik denk zelf wel dat onze ziel eeuwig is.
  2. Volgens het boeddhisme kun je in een volgende leven ook als een dier terugkomen. Ik geloof daar zelf niet in, misschien kan het inderdaad wel zo zijn sommige mensen die heel veel slechte dingen in hun leven hebben gedaan als dier terugkomen. Niet als straf, maar als een les om terug naar de basis te gaan.

1 opmerking:

  1. Hallo Mike,

    Wat mooi wat je geschreven hebt...
    Ik vind dat Dalai Lama ons veel kan leren, voor ons hart vooral, wat ik voel is de sleutel voor onze vrede en geluk uiteindelijk...

    Bedankt en success

    BeantwoordenVerwijderen