Maya Mysteriën Ontwaken - H1 Maya Kosmologie

Verheldering van het geloof, kalenders en veranderingen van deze tijd.

Hoofdstuk 1 uit mijn boek:

Maya Kosmologie

Als je je gaat verdiepen in de Maya cultuur, dan wordt je overdonderd met de vele goden en de vreemde namen, waardoor je het spoor snel kwijt bent en je de betekenis ontglipt. Het heeft mezelf een behoorlijke tijd gekost voordat ik begreep hoe hun geloof, hun kosmologie, precies in elkaar zit.
De Maya’s bestaan uit een aantal groepen met ieder een iets andere taal, waardoor een god in verschillende gebieden andere namen heeft. In Yucatan bijvoorbeeld hebben goden andere namen dan in Guatemala, maar ze zijn dezelfde personen en staan symbool voor dezelfde krachten of fenomenen. Door de vele honderden jaren heen hebben dezelfde wezens ook wel eens een andere naam gekregen. Het heeft ook lang geduurd voordat het oude hiërogliefen schrift van de Maya’s was ontcijferd, hoewel nog steeds niet alle tekens gelezen kunnen worden, waardoor er lang onduidelijkheid was over de verschillende Maya goden. In diverse boeken en Internet sites die over de Maya’s gaan ben ik ook veel misverstanden tegen gekomen, die me vaak op het verkeerde been zette.
Een nieuwe vertaling van de Popol Vuh door Allen J. Christenson heeft me enorm geholpen om de Maya kosmologie beter te begrijpen, zijn vertaling is gebaseerd op de originele K’iche’ tekst. Dit in tegenstelling tot de meeste vertalingen van de Popol Vuh die zijn gebaseerd op Spaanse vertalingen. Ook de foto’s van Justin Kerr die hij heeft gemaakt van Maya tekeningen, teksten en afbeeldingen van vazen en schalen hebben enorm geholpen om de diverse goden te kunnen identificeren. Justin Kerr heeft een speciale techniek gebruikt, waarmee hij de afbeeldingen op ronde vazen en schalen in één rechte foto heeft samengevoegd; de database met de foto’s van Justin Kerr staan op Internet (zie bronvermelding). Voordat de naamhiërogliefen van de goden ontcijferd waren, werden ze aangeduid als God A, God B, enz., deze alfabetische nummering heeft Paul Schellhas bedacht zodat de diverse goden in de Dresden Codex eenvoudiger onderscheiden konden worden. Inmiddels zijn de goden bijna allemaal geïdentificeerd, maar over enkele goden is nog steeds geen algemene overeenstemming.

Een andere reden waardoor het moeilijk is om de Maya kosmologie te begrijpen, is dat volkeren in Amerika goden anders zien dan de oude culturen in het westen. De oude Romeinse en Griekse culturen van Europa zien iedere god als een op zich staand wezen, maar voor de Maya’s waren de goden niet op zich staande wezens. Goden waren voor hen symbolische namen voor tijdelijke manifestaties van de onderliggende spirituele krachten die op bepaalde manieren zichtbaar werden. Er bestaat naast onze fysieke wereld namelijk ook een spirituele wereld en wezens of krachten uit de spirituele wereld kunnen eindeloze vormen of manifestaties aannemen die door de Maya’s goden worden genoemd. Voor de Amerikaanse indianen is de spirituele wereld de bron, de levenskracht, van onze natuurlijke wereld. Deze kracht is de basis van al het bestaan, dat ieder aspect van al het aardse leven verklaart. De Maya’s hebben dus een heel andere kijk op de wereld dan onze westerse cultuur, waardoor het voor westerlingen extra moeilijk is om hun cultuur te begrijpen.

Ik ben vaak ook de draad kwijtgeraakt, doordat er in boeken en teksten op Internet vaak een vertaalde naam of een algemene naam zoals Eerste Vader of de maïsgod wordt gebruikt, of dat niet de juiste naam wordt gebruikt. Ter verduidelijking heb ik achterin dit boek een woordenlijst opgenomen met daarin een uitleg over de goden, symbolen, dieren en belangrijke namen.
De Popol Vuh is het heilige boek van de K’iche’ Maya’s en het beschrijft de schepping van de wereld, de rol die de belangrijkste wezens van de Maya kosmologie spelen en de geschiedenis van de K’iche’ Maya’s. De K’iche’ Maya’s leven in de hooglanden van Guatemala. In het voorwoord van de Popol Vuh schrijven de auteurs dat de inhoud was gebaseerd op een oud boek dat ‘over de zee’ kwam; de auteurs zelf zijn anoniem en wilden hun identiteit geheim houden, waarschijnlijk om zichzelf te beschermen. Nadat de Spanjaarden aan het begin van de zestiende eeuw Midden-Amerika hadden veroverd besloten een aantal wijze K’iche’ mannen om de zeer oude tradities van hun volk op te schrijven zodat deze niet verloren zouden gaan. De Spanjaarden waren inmiddels de bestuurders van de veroverde gebieden en de indianen waren in een korte tijd al hun rechten kwijtgeraakt. Zelfs het gebruik van hun eigen hiërogliefenschrift was verboden, waarop zware straffen stonden. De Popol Vuh is daardoor niet in het hiërogliefenschrift maar in het Latijnse schrift geschreven. Hoewel de originele Popol Vuh verloren is gegaan, is één van de kopieën die de Spaanse priester Francisco Ximénez heeft overgeschreven bewaard gebleven. De kopie van Ximénez is geschreven in twee kolommen met aan de linkerkant de originele K’iche’ tekst en aan de rechterkant zijn Spaanse vertaling.

In de Popol Vuh spelen drie generaties van wezens een belangrijke rol: de scheppende grootouders: Xpiyacoc en Xmucane, hun tweelingzonen Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu en de zonen van Hun Hunahpu. Dit zijn twee paar tweelingen: de eerste tweeling zijn de jongens Hun Chouen en Hun Batz en de tweede tweeling zijn de jongens Hunahpu en Xbalanque, ook wel de heldentweeling genoemd. Deze oude scheppingsverhalen vormen het hart van de Maya kosmologie en komen op dezelfde manier terug in teksten en in kunst gedurende de Preklassieke en de Klassieke periode van alle Maya volkeren. De namen van de Maya goden in de Popol Vuh komen van de K’iche’ Maya’s uit de hooglanden van Guatemala en in de andere delen van de Maya-gebieden zijn overeenkomende goden gevonden, weliswaar met andere namen, maar met dezelfde betekenis.
Sinds de Spaanse overheersing is er veel kennis over het Maya geloof verloren gegaan, doordat er veel Maya boeken zijn vernietigd en doordat de Maya’s hun eigen hiërogliefenschrift niet meer mochten gebruiken, maar in de laatste decennia zijn er grote sprongen voorwaarts gemaakt om de betekenis van de Maya kosmologie te achterhalen. Vandaag de dag begrijpen we nog steeds niet alles over de Maya goden, of wezens, en er is nog wel een weg te gaan. Ik ben ervan overtuigd dat er in de komende jaren een aantal spectaculaire ontdekkingen gedaan zullen worden, want een groot deel van de oude Maya steden liggen nog steeds onder het zand begraven.


De stilte van het begin:

Dit is de uiteenzetting toen alles nog stil en kalm was. Alles is stil en kalm. Stil en leeg is de baarmoeder van de lucht. Dit zijn de eerste woorden, de eerste toespraak. Er is nog niet één persoon, één dier, vogel, vis, krab, boom, rots, hol, ravijn, grasveld, of bos. Alleen de lucht bestaat. Het gezicht van de aarde was nog niet verschenen. Alleen ligt de uitgestrektheid van de zee, samen met de baarmoeder van de lucht. Er was nog niets samengekomen. Alles is in rust. Niets beweegt. Alles is levenloos, in rust in de lucht. Er is nog niets dat rechtop staat. Alles ligt kalm en stil in de duisternis, in de nacht.
Helemaal alleen zijn de Schepper en de Vormer, Soeverein en Gucumatz (Quetzal Slang), Zij Die Kinderen Heeft Gebaard en Hij Die Zonen Heeft Verwekt. Lichtend zijn ze in het water, bedekt met quetzal veren en cotinga veren. Ze worden dus Quetzal Slang genoemd. In hun essentie, zijn ze grote wijsgeren, grote bezitters van kennis. Er is dus zeker de lucht. Er is ook Hart van de Hemel, waarvan gezegd wordt dat het de naam van de god is.

Quetzal en cotinga zijn beiden vogelsoorten, de quetzal heeft turquoise veren en de cotinga (waarschijnlijk de azuurcotinga, cotinga amabilis) heeft blauwe veren, allebei met metaalachtige kleuren. De quetzal is één van de mooiste vogels in Midden-Amerika en nog steeds de nationale vogel van Guatemala. De mannetjes hebben prachtige lange staartveren, die wel een meter lang kunnen worden en voor de tijd van de Spaanse kolonisatie waren ze zeer waardevol voor de Maya’s. De quetzal voedt zich voornamelijk met vruchten, vooral met wilde avocado’s. Ze slikken de avocado volledig in en spugen daarna de grote pit uit. De Maya’s noemen de kleurschakeringen van deze vogels, die variëren van groen tot blauw, Yax, en is voor de Maya’s het symbool van het centrum of het middelpunt. De wezens bevonden zich dus in het middelpunt van het universum.

Het beginverhaal van de Popol Vuh is complex, doordat het niet meteen duidelijk is of het hier nu over één, twee of meerdere wezens gaat en als je de Nederlandse vertaling van de Popol Vuh leest, dan vliegen de wezens je om de oren. De vertalingen van de Popol Vuh zijn zo geschreven zodat het voor westerlingen leesbaar is, maar de betekenis gaat dan snel verloren. Dankzij het document “Creator Gods” geschreven door Karen Bassie, ging ik de begintekst van de Popol Vuh heel anders zien en viel voor mij ‘het kwartje’. Ik ben er nu zelf van overtuigd dat de begintekst over twee wezens gaat: Xmucane, de scheppende grootmoeder en Xpiyacoc de scheppende grootvader. Al de andere benamingen die op andere wezens lijken zijn aspecten of titels van deze hoofdgod en hoofdgodin. Hiermee laten de Maya’s zien dat deze centrale energie niet eenvoudig te bevatten en ook niet eenvoudig te benoemen is, het gaat uiteindelijk ons bevattingsvermogen toch te boven.

Allen J. Christenson heeft een letterlijke vertaling van de Popol Vuh gepubliceerd waarin iedere regel apart in een kolom is gezet, met links de Engelse vertaling en rechts de originele tekst in K’iche’ (de taal van Maya’s in de hooglanden van Guatemala). De Popol Vuh is dus niet in het hiërogliefenschrift geschreven, maar met Latijnse karakters, waardoor het voor de moderne K’iche’ Maya’s nog steeds leesbaar is. Ik heb hieronder de letterlijke begintekst,van de tweede alinea hierboven, van de Popol Vuh gezet vanaf “Helemaal alleen zijn de Schepper” met links mijn Nederlandse vertaling en rechts de originele K’iche’ tekst:

Helemaal alleen de Schepper, Xa u tukel ri Tz’aqol,
Vormer, B’itol

Soeverein, Tepew,
Quetzal Slang, Q’ukumatz,

Zij Die Kinderen Heeft Gebaard, E Alom,
Hij Die Zonen Heeft Verwekt, E K’ajolom,

Zijn in water. K’o pa ja’.
Lichtend zijn ze, Saqtetoj e k’o wi.

Bedekt in quetzal veren, E muqutal pa q’uq,
In cotinga veren. Pa raxon.

Dit is zijn naam Are’u b’i’nam wi
De Gucumatz (Quetzal Slang). Ri Q’ukumatz.

Grote Wijsgeren, E nima’q eta’manel,
Grote Kenners in hun bestaan. E nima’q aj na’oj chi ki k’oje’ik.

Er is dus zeker de lucht, Keje’ k’ut xax k’o wi ri kaj,
Er is ook zijn Hart Lucht. K’o nay puch u K’u’x Kaj.

Dit zijn naam Are’u b’i’
De god zoals het is gezegd. Ri k’ab’awil chuchaxik.

De Popol Vuh is op een poëtische manier geschreven en is een schrijfwijze die anders is dan wij in het westen kennen. De Maya’s maken vaak gebruik van bepaalde woord- en zinsconstructies dat we parallellisme noemen; dit zijn woorden of zinnen die naast elkaar worden gebruikt, maar inhoudelijk ongeveer dezelfde betekenis hebben. Ook in deze begintekst is dat het geval:

  • Helemaal alleen de Schepper, Vormer” is een functionele verbinding, deze twee elementen hebben dus dezelfde betekenis.
  • Zij Die Kinderen Heeft Gebaard, Hij Die Zonen Heeft Verwekt” is een geslachtsverbinding, hier wordt een vrouwelijk en een mannelijk voorbeeld gegeven van een parallelle activiteit.

In de volgende zin worden de scheppende grootvader Xpiyacoc en de scheppende grootmoeder Xmucane met hun titels genoemd:

Vroedvrouw, Aartsvader, Xpiyacoc, Xmucane.

Hier slaat het eerste woord Vroedvrouw op het laatste woord Xmucane. Het slaat dus niet op Xpiyacoc zoals we zouden verwachten, bijbehorend slaat Aartsvader op Xpiyacoc en niet op Xmucane.

Als je de begintekst op de Maya manier leest, dan zul je zien dat het over twee wezens gaat: de zin “Helemaal alleen de Schepper, Vormer” gaat over het wezen “die zonen heeft verwekt” en “Soeverein, Gucumatz (Quetzal Slang)” gaat over het wezen dat “kinderen heeft gebaard”. Het gaat dus over een mannelijk en een vrouwelijk wezen. Volgens de Spaanse pater Bartolomé de las Casas aanbaden de Maya’s in de zestiende eeuw in Guatemala “de Grote Vader en de Grote Moeder die in de hemel waren”, daaruit blijkt ook dat de Maya’s geloven in twee wezens die de kosmos hebben gecreëerd. Documenten uit de koloniale periode vertellen over een creatiekoppel met de namen Patol, ‘maker’ en Alaghom Naom, ‘baarster, godin met kinderen’. Naom betekent spinnen en de scheppende grootmoeder was de eerste godin die katoen spinde. Deze eerste godin is Chak Chel, de scheppende grootmoeder, want ze is in de codices afgebeeld met een katoenen spoel, hieruit blijkt ook dat Chak Chel dezelfde godin is als Xmucane in de Popol Vuh.

Figuur 2 De hoofdgodin Chak Chel werd in de hooglanden Xmucane genoemd, ze zit hier aan de rechterkant en helpt de maangodin met het verzorgen van het konijn dat de maangodin heeft gebaard.

Chak Chel is de vrouw van Itzamna, hij werd in de laaglanden en in de Popol Vuh Xpiyacoc genoemd. Itzamna is moeilijk te vertalen, bij de huidige Maya’s verwijst itz naar afscheidingen vanuit je lichaam, zoals zweet, tranen, melk en sperma, maar het verwijst ook naar de ochtenddauw, bloemennectar, afscheidingen uit bomen, zoals sap, rubber en gom; en smeltend kaarsvet. In Yucatan is itz van smeltend kaarsvet hetzelfde als de heilige regen itz, dat God door de poort naar beneden stuurt, nadat de poort door een sjamaan is geopend. Vroeger was de algemene betekenis voor Itzam sjamaan, een persoon die met itz, het kosmische goddelijke sap, werkt.

Figuur 3 De hoofdgod Itzamna werd in de hooglanden Xpiyacoc genoemd.

Wezens of goden kunnen volgens de Maya’s dus meerdere aspecten of manifestaties hebben. Die manifestaties zijn een weergave van hun invloeden en van hun verantwoordelijkheden. Het is enorm belangrijk om dit te begrijpen, want het is de kern om het Maya geloof te kunnen begrijpen. Goden kunnen zich manifesteren in de vorm van planten, dieren, natuurlijke formaties en natuurverschijnselen zoals wind, bliksem, donder en vuur en hebben meestal vier verschillende aspecten, één voor iedere richting. Dierensoorten worden door de Maya’s ook in vier hoofdgroepen opgedeeld: kruipers (slangen, hagedissen, schildpadden, enz.), lopers (zoogdieren), vliegers (vogels, insecten, vleermuizen, enz.) en zwemmers (vissen). Iedere hoofdgod kon zich waarschijnlijk minimaal als één dier uit deze vier groepen manifesteren.

Waarom manifesteren goden zich niet gewoon zoals ze eruit zien?
Dit doen ze niet doordat we er dan waarschijnlijk van zullen schrikken, hun lichtende verschijning gaat ons bevattingsvermogen namelijk te boven. Normaal zien we geen hemelse wezens en we zijn dus niet aan ze gewend. We zijn wel gewend aan dieren en andere natuurlijke verschijnselen, dus als we een dier zien, dan zal dit in eerste instantie normaal op ons overkomen en staan we er voor open om met ze te communiceren. Maar na een tijdje, of misschien pas een aantal dagen later, en sommigen misschien nooit, zul je inzien dat het geen gewoon dier of verschijning is. Misschien zal het vloeiend, vloeibaar, lichtgevend worden en een verblindend licht uitstralen dat je een onbeschrijflijke heerlijke warmte en liefde geeft. Dan besef je dat je iets bovennatuurlijks mee hebt gemaakt, iets uit de spirituele wereld. Deze wereld is er echter altijd en bevindt zich om ons heen, wij maken er ook deel vanuit, maar meestal merken we hier niets van. Sommige mensen kunnen deze ‘andere wereld’ ‘zien’, waaronder ook sjamanen, maar eigenlijk kunnen we deze wereld allemaal zien, we hebben het allemaal in ons, maar we weten niet hoe en dat komt voornamelijk door onze rationele manier van denken. Want zo zijn we opgevoed, waardoor we er zelf niet in geloven en het daardoor ook niet zullen zien.

Nu is het ook nog zo dat de verschillende manifestaties van een god onderling met elkaar kunnen communiceren. David Stuart heeft aangetoond dat God D en God N allebei manifestaties van dezelfde god Itzamna zijn; op vaas K7226 zijn ze samen te zien en ze communiceren met elkaar, Itzamna werd in de hooglanden Xpiyacoc genoemd. Deze recente ontdekking opent een nieuwe dimensie in de weergave van het Maya geloof en toont weer eens aan hoe complex hun geloof vanuit onze westerse visie is.

In het voorwoord van de Popol Vuh staat zelfs een nog langere lijst met namen die allemaal betrekking hebben op de goden Xpiyacoc en Xmucane:

Het is gemanifesteerd, het is vastgesteld, het is ook uitgesproken, bedoeld om te zaaien, bedoeld om de dageraad aan te laten breken, door de Schepper, de Vormer, Zij Die Kinderen Heeft Gebaard en Hij Die Zonen Heeft Verwekt, zoals ze worden genoemd; Hunahpu Possum, Hunahpu Coyote, Witlippekari, Witsnuitneusbeer, Soeverein en Quetzal Slang, Hart van het Meer en Hart van de Zee genoemd, Schepper van de Groene Aarde en Schepper van de Blauwe Lucht, zoals ze genoemd worden. Samen genoemd, samen expliciet deze: Verloskundige, Aartsvader, Xpiyacoc, Xmucane, zijn hun namen, Beschermer, Behoeder, Twee keer verloskundige, Twee keer aartsvader, worden ze genoemd in K’iche’ woorden.

Er worden hier nogal wat titels opgesomd, waardoor het eigenlijk wel duidelijk is dat er hierdoor verwarring is ontstaan. Deze verwarring wordt later in de Popol Vuh nog groter, doordat Soeverein en Gucumatz (Quetzal Slang) met de twee scheppingsgoden Xpiyacoc en Xmucane praten. De titels van het scheppingspaar worden in de tekst hierboven in paren opgenoemd: Schepper / Vormer, Zij Die Kinderen Heeft Gebaard / Hij Die Zonen Heeft Verwekt, Hunahpu Possum / Hunahpu Coyote, Witlippekari / Witsnuitneusbeer, Soeverein / Quetzal Slang, Hart van het Meer / Hart van de Zee.

Deze namen zijn dus allemaal manifestaties van Xmucane en Xpiyacoc:

  • Hunahpu Possum: Hunahpu is een veel gebruikte naam of term in de Maya kosmologie, waardoor veel onderzoekers deze naam niet vertalen; ik heb daarom deze naam ook niet vertaald. Hunahpu is o.a. gerelateerd aan de scheppingsplaats, is een dagteken uit de Tzolk’in kalender en is ook de oudste man van de jongste heldentweeling. ‘Possum’ is een buidelrat die in Midden-Amerika voorkomt, een didelphis yucatanensis om precies te zijn. Door zijn grijze vacht stond dit dier symbool voor een hoge leeftijd. ‘Oude Man Possum’ is een grootvader en wordt ook wel Mam genoemd. Hij wordt met veel dingen geassocieerd: de duisternis net voordat de dageraad aanbreekt (het rode licht in het oosten is zijn manifestatie), met de vijf ongeluksdagen (Wayeb) van de Haäb kalender voor het begin van een nieuw jaar en met de Jaardragers. De associaties van Hunahpu en Possum zijn ook de associaties van Xpiyacoc, waaruit blijkt dat ‘Hunahpu Possum’ een titel voor Xpiyacoc is.

    Hunahpu Coyote
    : de coyote is een dier dat met de nacht wordt geassocieerd en is een titel voor Xmucane, de moedergodin.
  • Witlippekari: een witlippekari, peccari angulatus yucatanensis om precies te zijn, is een groot wild zwijn met witte haren. Op een aantal afbeeldingen van de klassieke Maya’s is Itzamna afgebeeld terwijl hij op een groot wild zwijn rijdt. Dit wilde zwijn was voor de klassieke Maya’s het symbool voor het sterrenbeeld Tweelingen en is een dierlijke manifestatie van Itzamna.

    Witsnuitneusbeer
    : de witsnuitneusbeer is een neusbeer met een witte snuit en wordt ook wel coati genoemd, de Latijnse naam is nasua narica. Ze is een dierlijke manifestatie van Xmucane. Verderop in de Popol Vuh vraagt Zeven Ara aan de witlippekari en de witsnuitneusbeer, de dierlijke manifestaties van Xmucane en Xpiyacoc, om zijn wonden te genezen, beide scheppingsgoden zijn immers genezende sjamanen.
  • Soeverein: betekent volgens de Dikke van Dale ‘aan geen hoger gezag ondergeschikte macht’, een duidelijke verwijzing naar een hoogste god.

    Gucumatz (Quetzal Slang)
    : Quetzal Slang is een vertaling van Q’ukumatz; Q’uq’ verwijst naar een quetzal vogel en kumatz is een algemene naam voor slang. Slangen zijn voor de Maya’s een algemeen symbool voor vernieuwing en reïncarnatie, o.a. doordat ze eens in de zoveel tijd vervellen en daarna een nieuwe huid krijgen. Quetzal Slang wordt in de meeste oude Maya teksten uit de hooglanden geassocieerd met water. In de begintekst van de Popol Vuh is er ‘alleen de uitgestrektheid van de zee, samen met de baarmoeder van de lucht’; er was nog niets gevormd. De zee is dus niet de fysieke zee hier op aarde, de aarde bestond toen nog niet, maar het is de uitgestrekte zee van de kosmos. Samen met de baarmoeder, ligt het in de lucht. De oude Maya’s associëren stil water met de spirituele wereld, deze uitgestrekte zee en de baarmoeder zijn dus de spirituele wereld. De slang is het symbool voor het verbindingskanaal tussen de spirituele en de fysieke wereld.

    Quetzal Slang en Soeverein vormen een paar; soeverein betekent: ‘de hoogste kracht in het universum’, de Soevereine Quetzal Slang is dus het symbool voor de hoogste energie.

    Deze superheilige enorme vliegende slang is het symbool voor de allesomvattende wereld, dat alle lagen en alle dimensies van ons bestaan omvat. In de kunst van de Maya’s komt deze vliegende slang veelvuldig voor, het is hun weergave van de Grote Geest.

    Quetzal Slang is in de ogen van de Maya’s iets dat in de lucht ligt, zoals ook uit het volgende in de Popol Vuh blijkt: De Quetzal Slang. Grote wijzen, Grote kenners in hun bestaan. Er is dus zeker de lucht, er is ook zijn Hart Lucht. Quetzal Slang wordt in Guatemala nog steeds Gucumatz genoemd, en ik gebruik de naam Gucumatz vanaf hier, doordat het een algemeen bekende naam is.

Linda Schele heeft aangetoond dat twee slangen die zich om de Wereldboom hebben gewikkeld de ecliptica voorstelt. De ecliptica is de denkbeeldige baan waarlangs de zon en de sterrenbeelden zich vanaf de aarde gezien in de lucht verplaatsen.
Eén slang vormt de ene helft van de ecliptica: de bek van de slang ligt in het midden en de staart ligt aan de andere kant van de ecliptica. Twee slangen vormen samen dus de gehele ecliptica.
Vanaf de aarde gezien lijkt het middelpunt van de Melkweg op een enorme bek. Het Maya symbool voor de Plejaden sterren is een ratel, de staart van een ratelslang, de Plejaden liggen precies aan de tegenovergestelde kant van het centrum van de Melkweg. De kop van de slang ligt dus in het centrum van de Melkweg en zijn staart ligt 180 graden aan de andere kant, bij de Plejaden sterren. Twee slangen maken de cirkel compleet en vormen zo de complete ecliptica. De Quetzal Slang kun je dus zien als de baan waarlangs de zon en de sterrenbeelden zicht verplaatsen. Deze Quetzal Slang is een zeer bekend fenomeen bij volkeren in Midden-Amerika. De K’iche’ Maya’s noemen hem Q’ukumatz, meestal geschreven als Gucumatz, de Maya’s in Yucatan noemen het Kukulkan en de Azteken Quetzalcoatl. Gucumatz is verbonden met de vier richtingen van de kosmos en de bijbehorende vier kleuren.

Toch is ook Soevereine Gucumatz een manifestatie van de hoofdgoden Xpiyacoc en Xmucane. De manifestatie van Itzamna als de ‘Waterlelie Vogel Slang’ is een belangrijke aanwijzing dat Gucumatz een manifestatie van Itzamna is, zoals beschreven in het document ‘Creator Gods’ van Karin Bassie. De naam van de Waterlelie Vogel Slang is nog niet geheel ontcijferd, maar uit de hiërogliefen die wel zijn ontcijferd blijkt dat het een waterslang met een vogelkop en veren is. Het is dus een combinatie van een vogel en een slang en lijkt dus enorm veel op de Quetzal Slang, de weerlicht manifestatie van Xpiyacoc. De Waterlelie Vogel Slang wordt net als Hunahpu Possum geassocieerd met einden van perioden en met scheppingen en een waterlelie is het algemene Maya symbool voor leven na de dood. De slang in zijn naam heeft een direct verband met zijn rol als een water en bliksem wezen, de Maya’s geloven namelijk dat zowel de geest van water en de geest van bliksem de vorm van een slang aan kunnen nemen. Het lichaam van de Waterlelie Vogel Slang is gedecoreerd met spiegels, en spiegels worden door de Maya’s geassocieerd met weerlicht en bliksem. De Waterlelie Vogel Slang is het ‘Wezen van Nummer 13’ en de Tzotzil Maya’s dachten dat de god ‘13 Water Slang’ een oude man was die door de wolken liep en donder maakte.
De Waterlelie Vogel Slang heeft ook dezelfde kantige bek als de Itzamna Ye vogel, hij draagt een waterleliebloem en een drumteken (T548) op zijn voorhoofd. God N draagt ditzelfde drumteken in zijn waterlelie hoofddeksel en de Maya’s geloven dat donder het geluid is van de dondergoden doordat ze naar elkaar schreeuwen. Donder was dus het geluid dat God N maakte en het drumteken was een manifestatie van zijn donderstem. God N is een oude god die vaak met een soort nethoofddoek is afgebeeld en hij manifesteerde zich als een schildpad; de naam ‘God N Geel Schilpad’ is op veel plaatsen gevonden. David Stuart heeft ontdekt dat God N en Itzamna manifestaties van hetzelfde wezen zijn en door deze overeenkomsten kun je dus niet anders concluderen dan dat de Waterlelie Vogel Slang een manifestatie van Itzamna is in de vorm van weerlicht en donder, en dat daardoor Gucumatz ook een manifestatie van Itzamna is.
De Soevereine Gucumatz is dus de gecombineerde manifestatie van Xmucane en Xpiyacoc die beiden het Hart van de Hemel vormen, zoals blijkt uit de laatste parallel in de begintekst van de Popol Vuh: Hart van het Meer, Hart van de Zee.

De Popol Vuh begint dus met de toestand van de kosmos voordat deze geschapen was, de Maya’s geloven dat dit 28 octillion jaar (ik heb hier geen Nederlandse vertaling voor kunnen vinden) geleden was, zoals uit de Chilam Balam en Stèle één in Cobá blijkt. Op deze Stèle staat de datum 11 augustus 3.114 voor Chr., maar niet op de gebruikelijke 13.0.0.0.0 manier uit de Lange Telling, maar met alle bijbehorende baktun cyclussen die aan deze datum voorafgingen:

13.13.13.13.13.13.13.13.13.13.13.13.13.13.13.13.13.13.13.13.0.0.0.0 4 Hunahpu 8 Kumk’u, G9 droeg het hoofddeksel. Drie dagen gingen voorbij nadat het kwam (de maan), de nde maancyclus was voorbij.?? was zijn uitlopende naam, de negenentwintig dertien Kumk’u werd zichtbaar, het beeld was voltooid dertien baktuns Jaguar Peddelaar ??

(De vraagtekens zijn hiërogliefen die niet leesbaar of nog niet vertaald zijn.)

De tijdspanne in het Engels is maar liefst 28 octillion jaar! Op de dag 11 augustus 3.114 voor Chr. was het universum volgens de Maya’s dus 28 octillion jaar oud. In de Chilam Balam wordt ook deze ouderdom gegeven:

Tijdens de schepping dertien ontelbare series (opgeteld) bij zeven was de som van de schepping van de wereld. Toen ontwaakte er een nieuwe wereld voor hen.

Deze ontzettend lange periode laat zien dat de Maya kalender een oneindige kalender is en oneindig ver in de tijd teruggaat. Het ontstaan van de kosmos vond volgens de Maya’s dus veel eerder plaats dan door de huidige wetenschap (13,7 miljard jaar geleden) wordt aangenomen, namelijk 28 octillion jaar geleden.

Xmucane en Xpiyacoc vormen dus voor de Maya’s samen de hoogste god, en vullen elkaar aan met hun mannelijke en vrouwelijke energieën; ze omvatten alle vormen en energieën die er zijn. Ze vormen samen Hart van de Hemel, de Grote Geest, waar we allemaal vandaan komen en uiteindelijk ook weer naar terugkeren. Hart van de Hemel is geen mens en ook geen persoon die los van ons staat, maar een kracht die bestaat uit liefde, warmte en positieve energie. Wij allen, alle mensen, alle levende wezens, planten, bergen, meren, de aarde en de gehele kosmos zijn hier een deel van. We dragen allemaal een stukje van Hart van de Hemel in ons en alles om ons heen draagt daarvan een stukje in zich. De goden van de Maya’s zijn diverse soorten krachten, energieën en afspiegelingen van eigenschappen om tot persoonlijke verlichting te komen. Eén van de kernpunten van de Maya cultuur, en van alle indianen culturen, is dat ze de natuur zeer waarderen en er respectvol mee omgaan. Ze leven volgens het ritme van de kosmos en nemen alleen dingen van de natuur die ze nodig hebben om te leven. De kern van hun geloof bestaat eruit dat je de natuur en anderen nooit schade mag berokkenen, want de schade die je aanbrengt doe je uiteindelijk jezelf en je omgeving aan. Ze staan positief in het leven, zijn liefdevol en warmhartig en zullen hun medemens zoveel mogelijk helpen, zonder er iets voor terug te verwachten. Hun cultuur is gebaseerd op samen leven en samen delen. De leiders van volkeren die dicht bij de natuur staan zijn bijna altijd sjamanen en de Maya’s zijn daar geen uitzondering op. Tegenwoordig vervullen ze nog steeds een centrale rol in de Maya gemeenschappen en vormen een brug tussen onze fysieke wereld en de bovennatuurlijke wereld: ze communiceren met de spirituele wereld. Ze gebruiken hiervoor rituelen en hallucinerende middelen, zoals planten, paddenstoelen, padden, muziek en dans, zelfverminking en vasten om in trance te geraken.
Als een sjamaan eenmaal in trance is, dan heeft hij een transformatie ondergaan, want zijn ziel heeft zijn lichaam verlaten en is in de spirituele wereld aangekomen. Daar communiceert hij met de bovennatuurlijke wezens en geeft ze geschenken en gebeden. De spirituele wereld geeft de sjamaan de benodigde hulp, zodat hij de mensen in zijn gemeenschap kan genezen, voorspellingen kan doen, het weer kan manipuleren, jachten succesvol zullen zijn en andere positieve bijdragen. Sommige dingen kan de sjamaan in trance uitvoeren, zoals helpen bij een zware bevalling, maar voor andere zaken keert hij met de benodigde kennis naar de gewone wereld terug waarmee hij een bepaalde taak met succes uit kan voeren. Sjamanen bevinden zich dus regelmatig in twee werelden en moeten hiervoor zelf goed in balans zijn.

Ook tabak is een hallucinerend middel en werd vaak door de Maya’s gebruikt. Als je het in een grote dosis inneemt, dan gaat je hart heel langzaam kloppen, waardoor je ziel je lichaam verlaat en je een spirituele reis maakt. Je kunt tabak op verschillende manier innemen, maar de sjamanen in Amerika roken het voornamelijk. In de Maya kunst zijn veel afbeeldingen te vinden van goden die sigaren roken; tabak werd in Midden- Amerika ook gebruikt als medicijn. Xmucane en Xpiyacoc worden in de Popol Vuh helderzienden en voorspellers genoemd die ‘de dagen tellen’ en zijn dus duidelijk sjamanen.

Figuur 4 De Vaas met Zeven Goden.

Een zeer bekende afbeelding is de Vaas met Zeven goden, die hierboven is afgebeeld. Het is nog steeds niet bekend wie deze zeven wezens precies zijn, op twee na. De meest rechtse figuur van de bovenste rij drie wezens is Jaguar Peddelaar; en het middelste wezen van de onderste rij zou B’olon Yokte’ K’uh zijn. De centrale oude man aan de rechterkant met de sigaar wordt God L genoemd, zit op de jaguar troon in een huis met daarboven een krokodil en hij kijkt de zes andere goden aan. De tekst op deze vaas luidt als volgt:

Op vier Ahaw acht Kumk’u was het ingericht, Zwart is zijn Centrum (‘Ek’-u-Tan’).

Het is dus niet duidelijk wie deze wezens zijn, maar het is wel zeker dat alle zeven figuren jaguar goden zijn, want ze hebben allemaal zwarte stippen op hun broeken. Maya koningen en sjamanen droegen vaak een jaguarpels, waarbij de stippen van de jaguar de kosmos voorstelt. Deze wezens zijn dus wezens in de spirituele wereld, ook doordat de jaguartroon een symbool voor het centrum is en boven de centrale god ligt een krokodil.
Linda Schele heeft namelijk ontdekt dat de krokodil een symbool is voor de Melkweg, deze goden zitten dus in het centrum van de Melkweg, het Hart van de Hemel. De centrale figuur op deze vaas rookt een sigaar, is heel oud, heeft een hoofddeksel op dat op een adelaar of een muan vogel lijkt en maakt met zijn vingers een teken dat op “ok” lijkt. De muan vogel is het symbool van de hoogste positie in de spirituele wereld, deze god is dus de hoogste god. Achter God L ligt een Imix teken en Imix betekent waterlelie en is ook een symbool voor de ‘Waterlelie Vogel Slang’. De oude hoofdpersoon op deze vaas heeft dus grote overeenkomsten met de hoofdgod Xpiyacoc, de grootvader van de Maya’s.

Een andere zeer vereerde oude vader in Maya gemeenschappen is Maximom. Maximom is een houten pop, gemaakt van het hout van de koraalboom Tz’ite, heeft een sigaar in zijn mond, zit op een stoel en drinkt alcohol. In de hooglanden van Guatemala wordt het hout van de koraalboom nog steeds als een zeer krachtige energiebron beschouwd. De figuur Maximom bestaat al zeer lang, langer dan Jezus, en zou gemaakt zijn aan ‘het begin van de tijd’. Hij wordt ook wel ‘Mam’ genoemd, dat grootvader betekend. In het plaatsje Santiago de Atitlan in Guatemala heeft de Maya gemeenschap ook een Maximom pop in een kamer staan die speciaal voor hem is ingericht. Twee mannen staan hem constant bij en staan daardoor in hoog aanzien binnen de gemeenschap. Na een bepaalde tijd mogen andere mensen deze hooggeëerde positie binnen de gemeenschap bekleden en wordt Maximom in een ander huis neergezet. Het liefst zouden de Maya’s Maximom in de kerk zetten, maar de christelijke priesters willen dat niet. De Maya’s offeren geld, tabak en drank voor Maximom en bidden bijvoorbeeld voor een goede gezondheid of voor goede oogsten.
Maximom beschikt duidelijk over eigenschappen van een sjamaan, heilige krachten, is zeer oud, grootvader en zeer gewaardeerd binnen de huidige Maya gemeenschap, ook hij is dus overduidelijk een afspiegeling van de hoofdgod Xpiyacoc, waardoor het meteen duidelijk is waarom de huidige Maya’s hem nog steeds zo vereren.

De Maya goden zijn energieën, licht, krachten, levenskracht, spirituele wezens. Er wordt vaak geschreven dat dit wezens van de onderwereld zijn en dat de Maya’s geloven dat de kosmos uit drie hoofdvlakken bestaat: de lucht of bovenwereld, de onderwereld en de aarde, maar ik ben er van overtuigd dat dit een wel heel simplistische weergave van hun wereldbeeld is. Xibalba wordt door onderzoekers vaak de ‘onderwereld’ genoemd, maar Xibalba ligt in het middelpunt van onze Melkweg. Linda Schele ontdekte namelijk dat Xibalba in de Melkweg ligt, alleen legde ze verkeerde verbanden en dacht ze dat Xibalba bij het sterrenbeeld Orion ligt. John Major Jenkins heeft haar ontdekking verder uitgewerkt en ontdekte dat het middelpunt van Xibalba het middelpunt van onze Melkweg is, dat bij het sterrenbeeld Boogschutter ligt; het sterrenbeeld Orion ligt precies 180 graden aan de andere kant van dit middelpunt. Helaas delen veel Maya onderzoekers deze mening niet en beschrijven ze de onderwereld nog steeds als een plek in of onder de aarde, of ze gaan er nog steeds vanuit dat Xibalba bij het sterrenbeeld Orion ligt.

De Melkweg ziet er vanaf de aarde steeds anders uit, doordat onze aarde om de zon draait. Als de Melkweg vanaf de aarde gezien rechtop staat, dus in de richting van zuid naar noord, dan ligt de ingang naar Xibalba aan de onderkant, in het zuiden. Deze ingang wordt door de Maya’s Ek’ Way, de ‘Zwarte Spirituele Essentie’, genoemd en is de in- en uitgang naar de spirituele wereld. Het wereldbeeld van de Maya’s bestaat dus niet uit de onderwereld, de aarde en de lucht, maar uit de fysieke wereld en de spirituele wereld. Deze spirituele wereld is overal om ons heen, en met onze ziel zijn wij met de spirituele wereld verbonden. Als iemand naar Xibalba gaat, dan gaat die persoon dus naar de spirituele wereld; het kan zijn dat het fysieke lichaam hier blijft en alleen de ziel naar de spirituele wereld gaat, maar het kan ook zijn dat die persoon op dat moment overlijdt. Je ziel reist dus van en naar Xibalba. Ook iets dat vanuit Xibalba komt, is een energie vanuit de spirituele wereld, misschien wel een overleden persoon die je komt bezoeken, iemand die je heel dierbaar is, of iemand die je komt helpen. In dit boek heb ik het daarom niet over de onderwereld, omdat ik dat een verkeerde term vind, maar over Xibalba, het centrum van de spirituele wereld. Xibalba werd door de Maya’s op verschillende manieren afgebeeld: als een vierkant met ronde hoeken en met een opening aan één kant, als een scheur in de schild van een schildpad, als de bek van een slang of van een draak of van een krokodil of van een jaguar en als een vagina, een spleet of een grot. Het wordt dus gezien als een baarmoeder, het geboorteorgaan van het universum.

Waarom positioneerden de Maya’s deze spirituele wereld dan in de Melkweg?

Het is niet zo dat volgens hen de spirituele wereld alleen maar in de Melkweg ligt, maar dat het hart van de spirituele en de fysieke wereld in het hart van de Melkweg ligt. De laatste jaren heeft de wetenschap ontdekt dat het hart van onze Melkweg een enorm groot zwart gat is en dat de doorsnede van dit zwarte gat ongeveer 150 miljoen kilometer lang is, ongeveer één Astronomische Eenheid, precies de afstand tussen de aarde en de zon. Dit zwarte gat ligt 26.000 lichtjaar bij ons vandaan, het licht dat we nu zien heeft er dus 26.000 jaar over gedaan om ons te bereiken, een gigantische afstand, het middelpunt dat we nu vanaf de aarde zien is dus eigenlijk de weergave van 26.000 jaar geleden.
Vanuit dit zwarte gat is de Melkweg, de zon, de planeten, de aarde, alles hier op aarde en ook wijzelf ontstaan. De Maya’s waren dus al meer dan duizend jaar geleden op de hoogte van dit zwarte gat van waaruit al het leven is ontstaan en nog steeds nieuw leven baart. Dat is het hart van onze fysieke wereld en ook het hart van de onzichtbare spirituele wereld, beiden werelden lopen parallel aan elkaar en door elkaar heen en ook volgens de Maya’s bevindt de spirituele wereld zich overal om ons heen. Of de kern van deze spirituele wereld echt fysiek in het zwarte gat ligt, dat weet ik ook niet, het zou best kunnen. Feit is wel dat de Maya’s gefascineerd waren door dit centrum.

Er werd altijd gedacht dat het Scheppingsverhaal van de Maya’s maar een mythe was, maar nu weten we dat dit Scheppingsverhaal echt is, het is de kosmologie van de Maya’s. De Melkweg is een brede heldere witte baan, die uit ontelbare sterren bestaat, maar deze baan is niet overal even fel. Sommige plekken zijn donkerder, en bijna door de gehele heldere witte baan loopt een donkere baan. Deze donkere baan wordt door de Maya’s Xibalba Be, ‘de weg naar Xibalba’, en ook wel de ‘Zwarte Weg’ genoemd. Het brede witte gedeelte noemen de Maya’s de ‘Witte Been Slang’ en het centrum van de Melkweg is zwart, daar ligt namelijk het zwarte gat.
Maya heersers worden in afbeeldingen geboren uit bekken van slangen, padden of jaguargoden. Dit lijkt heel vreemd, maar als je je bedenkt dat het centrum van de Melkweg de baarmoeder van de Grote Moeder is en de zwarte baan door de Melkweg het geboortekanaal, dan is het heel logisch. Alles is immers ontstaan vanuit het hart van de Melkweg, dat je kunt zien als een Grote Moeder. Veel mensen die een ‘bijna-doodervaring’ hebben gehad en dus een korte tijd zijn overleden, vertellen over een tunnel met aan het einde het prachtigste licht dat hen ooit is overkomen. Als ze vervolgens weer teruggaan naar hun lichaam, ervaren sommigen opnieuw een tunnel. Nadat ze weer bij bewustzijn zijn gekomen spreken ze over de mooiste ervaring die hen ooit in het leven is overkomen en velen vinden het jammer dat ze er niet konden blijven. Personen die hun lichaam verlaten, maar niet overlijden, beschrijven dezelfde soort ervaring; ook zij gaan door een tunnel en ervaren een liefdevol intens prachtig licht en keren met nieuwe inzichten en kennis terug. Mensen die hun lichaam verlaten en mensen die overlijden komen dus in dezelfde dimensie, in de spirituele wereld, terecht. Sjamanen maken ook zulke astrale reizen, waarbij je de tunnel ook kunt zien als een grote vliegende slang en het licht als de Grote Geest.

Het kruis is ook bij de Maya’s een belangrijk symbool, maar in tegenstelling tot het christelijke kruis is hun kruis gelijkbenig, dat ze Wakah Chan noemen. Wakah Chan is de Wereldboom en is een afspiegeling van ons universum. De galactische evenaar en de ecliptica kruisen elkaar in het middelpunt van de Melkweg, dat lijkt op een kruis waarmee de grote oppervlakte van de kosmos in vieren wordt gedeeld. De ecliptica is de denkbeeldige baan waarlangs de sterrenbeelden en de zon zich vanaf de aarde gezien langs verplaatsen.
Het middelpunt van de Melkweg is ziet eruit als een verdikking van de Melkweg bij het sterrenbeeld Boogschutter. Twee delen van dit kruis liggen boven de ecliptica en zijn dus op een bepaald moment zichtbaar, de twee andere delen liggen onder de ecliptica en zijn op hetzelfde moment niet zichtbaar. Dit kruis, de Wereldboom, deelt de kosmos dus in vier delen en met het centrum erbij zijn er dus vijf delen. Dit kosmische model wordt door het grootste deel van de oorspronkelijke Amerikaanse culturen gebruikt en zijn de vijf basis elementen van al het fysieke leven hier op aarde: water, lucht, aarde, vuur en ether. Al het leven in het universum is met deze vijf elementen verbonden.
Voor de Maya’s is water het element voor het zuiden en de bijbehorende kleur is geel; lucht is het element voor het noorden en de bijbehorende kleur is wit; vuur is het element voor het oosten en de bijbehorende kleur is rood en aarde is het element voor het westen en de kleur is zwart. Deze vier richtingen worden gedragen door de vier kosmosdragers, die in de inleiding van de Popol Vuh worden geboren:

Groots is haar prestatie en haar aandeel in de voltooiing en de kiemkracht van de hele lucht en de aarde, zijn vier hoeken en zijn vier zijden. Alles werd vervolgens gemeten en in vieren gedeeld, de meettouwen van de baarmoeder van de hemel en de baarmoeder van de aarde verdubbelend en rekkend. Dus werden de vier hoeken, de vier zijden, gevestigd, zoals men zegt, door de Vormer en de Schepper, de Moeder en de Vader van al het leven en de gehele schepping, de schenker van adem, de schenker van het hart, zij die leven en het hart schonken aan het eeuwige licht, het kind van licht geboren door vrouwen en de zoon van licht geboren door mannen, zij die medelijden hebben en wijs zijn in alle dingen, alles dat er bestaat in de lucht en op de aarde, in de meren en in de zee.

In de kosmologie van de Maya’s is Hart van de Hemel het centrum, en aan de vier randen staan de Bakabs, de vier kosmosdragers, met op iedere hoofdrichting één wezen. Deze vier kosmosdragers hebben in diverse regio’s andere namen, maar wel voor iedere richting dezelfde kleur en worden ook wel Pawahtun of Chak genoemd. De namen van de vier kosmosdragers zijn: de rode Bakab in het oosten heet Chak Xib Chak, Chak Pawahtun, Chakal Bakab en ook Ah Kan Tzik Nal; de gele Bakab in het zuiden heet Kan Xib Chak, Kan Pawahtun, Kan Bakab en ook Hobnil; de zwarte Bakab in het westen heet Ek Xib Chak, Ek Pawahtun, Ekel Bakab en ook Ah Kan Ek en de witte Bakab in het noorden heet Zak Xib Chak, Zak Pawahtun, Zakal Bakab en ook Ah Zak Dziu.
Bakab betekent ‘overeind gezet’, Pawahtun betekent ‘een opgerichte steen’ en Chak betekent ‘rood’ of ‘groot’. Deze namen geven duidelijk een direct verband met de kosmosdragers aan.

Figuur 5 Chak, de regengod, hangt hier aan een slang.

Het mooiste voorbeeld van Bakabs die de kosmos ondersteunen is te vinden bij de ingang van tempel 22 in Copan, waar twee Bakabs de Melkweg ondersteunen. Beide zijkanten en de bovenkant zijn schitterend gedecoreerd en aan iedere zijde staat een Bakab, samen ondersteunen ze de Melkweg, de Melkweg is er als een enorme krokodil afgebeeld. Een voorbeeld waarbij vier Chaks de kosmos dragen is weergegeven op het dak van de Tempel van de Zon in Palenque. Hieruit blijkt dat Bakabs en Chaks inderdaad kosmosdragers zijn en dat beiden en de Pawahtuns dezelfde betekenis hebben.

De vier kosmosdragers worden ook met de vier windrichtingen, geboorte, vruchtbaarheid, overlijden, wedergeboorte en met nieuwe perioden geassocieerd. Iedere kosmosdrager is verbonden met een dagteken in de Tzolk’in kalender, waarmee ze deze kalender in vier gelijke delen splitsen. Ieder nieuw Haäb jaar begint met één van deze vier dagen uit de Tzolk’in kalender, waardoor ze Jaardragers worden genoemd. De Tzolk’in kalender geeft dus de nieuwjaarsdag van de Haäb kalender aan, waardoor ieder jaar aan één van de vier richtingen uit de Tzolk’in kalender wordt gekoppeld en de energie die bij die richting hoort is de bepalende energie voor dat jaar.

Ieder jaar staat dus onder de invloed van één van deze vier Jaardragers; aan het einde van een jaar overlijdt de Jaardrager van dat jaar en na de vijf naamloze dagen wordt de volgende Jaardrager voor het nieuwe jaar geboren.

In de Dresden Codex is een possum afgebeeld, dit is een buidelrat die in Midden-Amerika voorkomt, en is een manifestatie van Itzamna. Voor ieder zonnejaar draagt hij één van de kosmosdragers als nieuwe Jaardrager aan. Itzamna wordt ook wel Mam genoemd, Mam betekent grootvader. De term Mam wordt ook gebruikt om er de Jaardragers mee aan te duiden. Dit zou dus betekenen dat Itzamna, de Jaardragers en daardoor de kosmosdrager hetzelfde wezen zijn. Dit lijkt verwarrend, ook doordat de vier kosmosdragers door de Maya’s vaak de vier kinderen van Xmucane (Chak Chel) en Xpiyacoc (Itzamna) worden genoemd en in Yucatan waren Chakob (dit is het meervoud van Chak) de helpers van de sjamanen.

Volgens onze westerse denkwijze zou dit niet kunnen en zoals ik al eerder heb verteld is de westerse denkwijze het grootste struikelblok gebleken om de kosmologie van de Maya’s te kunnen begrijpen. In het westen leven we in een maatschappij waarin de meerderheid zich laat leiden door analytisch en dualistisch denken, waardoor het moeilijk te begrijpen is dat één wezen tegengestelde krachten en meerdere manifestaties kan bevatten. Wij delen die krachten op in meerdere vakjes of in meerdere wezens, die volledig los van elkaar worden gezien. Maar in het denkbeeld van de Maya’s bevat het scheppende paar (Xmucane en Xpiyacoc) zowel scheppende als afbrekende krachten. Voor de Maya’s is dit heel normaal, want geboorte en overlijden zijn nu eenmaal onderdeel van de cyclus van het leven. Zo werd er tijdens de Oude Steentijd in veel Europese gebieden een Godin aanbeden, die ook deze tegenstellingen verenigde. Deze godin was het symbool voor de eeuwige kringloop van het leven, de zich altijd herhalende cyclus van geboorte, vruchtbaarheid, sterven en wedergeboorte (reïncarnatie), een cyclus die we ook in het ritme van de natuur tegenkomen. Maar tegen het einde van de Nieuwe Steentijd werd deze Godin opgesplitst in meerdere Godinnen, doordat het analytisch denkpatroon de overhand had genomen en men niet meer kon begrijpen dat één wezen tegengestelde krachten kon bevatten.
Aspecten van deze Godin die te maken hadden met dood en seksualiteit werden veranderd in demonen of 'slechte' Godinnen, terwijl de 'goede' Godinnen kuis en vooral onderdanig waren aan de steeds machtiger wordende mannelijke goden.
De Maya’s hebben deze aspecten, de scheppende en de afbrekende, niet van elkaar losgekoppeld, waardoor deze schijnbaar tegenovergestelde krachten en onmogelijkheden in de Scheppende Moeder en in de Scheppende Vader zijn verenigd. De vier kosmosdragers worden door de Maya’s dus meer gezien als functies of manifestaties van de Scheppende Ouders en niet als losstaande goden. Uiteindelijk geven ze de reikwijdte van de kosmos aan en daarmee ook de reikwijdte van de goddelijke energie. De Maya’s geloven dus in een God én een Godin, ze staan niet bovenaan het universum, maar ze zijn het universum. Beiden worden afgebeeld als wijze oude mensen en men ziet ze als gerespecteerde sjamanen, waarzeggers en helpers van de samenleving.


De schepping van de aarde (vervolg van de Popol Vuh):

Toen kwam daarvoor zijn woord hier, Hij kwam met ze. De Soevereine, Gucumatz, Hier in de duisternis, in de nacht. Hij sprak met de Soevereine, Gucumatz, ze spraken erover, toen dachten ze na, ze mediteerden, en door hun woorden en hun gedachten te verzamelen bereikten ze een akkoord. Toen schiepen ze leven, ze bemoedigden elkaar. Onder het licht schiepen ze ook mensen. Toen beoordeelden ze de kiemkracht, de creatie van de bomen en van de struiken, de schepping en de creatie van al het leven, in de duisternis en in de nacht, door Hart van de Hemel, die Huracan wordt genoemd.

De eerste is Kaqulja’ Huracan, de tweede is Ch’ipi Kaqulja’ en de derde is Raxa Kaqulja’. Deze drie samen zijn het Hart van de Hemel. Toen kwamen ze aan met hen, de Soevereine Gucumatz en bedachten Licht en Leven: “Hoe zal het worden gezaaid? Wanneer zal er de dageraad zijn voor iedereen? Wie zal een verzorger zijn? Wie zal er een steun zijn?”

“Dan laat het zo zijn. Je bent zwanger. Het water mag weggenomen worden, geleegd worden, zodat de plaat van de aarde gemaakt kan worden, het mag samenkomen en vlak worden. Vervolgens mag het gezaaid worden; dan mogen de lucht en de aarde licht worden. Er mag geen verering en geen eerbied zijn voor wat wij hebben geschapen en gevormd, totdat de mensheid is geschapen, totdat mensen zijn gemaakt,” zeiden ze.

Toen was de aarde door hen geschapen. Alleen door hun woord werd het geschapen. Om de aarde te schapen, zeiden ze, “Aarde,” net als een wolk, als mist, was de schepping er een formatie van. Toen riepen ze dat de bergen uit het water te voorschijn moesten komen. Meteen waren de bergen er. Alleen hun spirituele wezen, hun wonderbaarlijke kracht, veroorzaakte de vorming van de bergen en de valleien. Meteen waren er cipressen en dennenbossen die het gezicht van de aarde bedekten. Daarom was Gucumatz blij: “Het is goed dat jullie zijn gekomen. Jullie zijn Hart van de Hemel: jij Huracan, en jij Ch’ipi Kaqulja’ Raxa Kaqulja’!”

De centrale figuur tijdens de schepping van het leven is Huracan en zijn naam betekent letterlijk ‘Eén Zijn Been’. Hij is dus een god met maar één been en goden met één been worden in Midden-Amerika geassocieerd met orkanen; Huracan is immers het Spaanse woord voor orkaan. Huracan is het ‘Hart van de Hemel’, een beschrijving die precies past bij het oog van een orkaan dat de heilige as vormt waar tijd en schepping in eindeloze cyclussen van geboorte en vernietiging omheen draaien. Huracan is de enige god in de Popol Vuh die tijdens elke fase van de schepping verschijnt. Zijn titel is U K’ux Kah, dat Hart van de Hemel betekent; K’ux verwijst naar de kern van de ziel van het leven en naar het centrum van verbeelding. Huracan omvat dus de levenskracht en het scheppingsvermogen, deze krachten bevinden zich volgens de Maya’s dus in het midden van de hemel. Tijdens iedere schepping ontstaat bij Huracan het beeld van de dingen die gevormd moeten worden en andere wezens voeren dan zijn idee uit door het een werkelijk uiterlijk te geven. Huracan wordt ‘Hart van de Hemel’ genoemd en is dus het hart van de Melkweg, de as waar de gehele Melkweg omheen draait. Huracan zorgde er dus voor dat de Melkweg om zijn as ging draaien, hij is immers de god met één been waar het heelal omheen draait, zodat de sterren en de planeten konden ontstaan. Vanuit de ruimte ziet de Melkweg er als een draaikolk uit en lijkt dus op een orkaan, doordat het ronddraait. Huracan is hier dus een perfecte symbolische weergave van.

In deze episode van de Popol Vuh worden er drie verschijningen van Huracan genoemd: Kaqulja’ Huracan, Ch’ipi Kaqulja’ en Raxa Kaqulja’, ze zijn manifestaties van Huracan, Hart van de Hemel. Kaqulja’ Huracan betekent letterlijk ‘Bliksemflits Huracan’, Ch’ipi Kaqulja’ ‘de Jongste, of Kleinste, Bliksemflits’ en Raxa Kaqulja’ ‘Plotselinge Bliksemflits’. Het zijn dus drie bliksemgoden, dit is niet zo vreemd want de Melkweg wordt door de Maya’s als een krokodil, als een route en als een rivier gezien en wordt geassocieerd met bliksem, regen en wind.

Bliksemstormen bestaan uit water, vuur en elektriciteit en voor de K’iche’ Maya’s zijn dit de essentiële elementen van al het leven. Bliksem wordt ook gezien als de kracht die de aarde vruchtbaar maakt, het stimuleert de groei van gewassen. Deze drie bliksemgoden van de lucht: Kaqulja’ Huracan, Ch’ipi Kaqulja’ en Raxa Kaqulja’ bestonden ook bij de Maya’s in de laaglanden en zijn algemeen bekend als de drie goden van Palenque: GI, GII en GIII. Deze drie bliksemgoden kun je zien als drie manifestaties of drie creaties, drie kinderen, van Huracan. Ze verwijzen ook naar de planeten die aan het hemelgewelf gingen ronddraaien. De dagelijkse weg van de zon noemen de K’iche’ Maya’s ‘drie zijden, drie hoeken in het licht’ die in het oosten begint, waar de zon opkomt, dan gaat de zon naar het hoogste punt en tenslotte gaat de zon in het westen onder. De hemellichamen die ’s nachts door de lucht aan ons voorbij gaan, noemen ze ‘drie zijden, drie hoeken in het donker’. De baan van de zon en de hemellichamen bestaat dus uit drie punten en verwijzen net als deze drie bliksemgoden naar geboorte, volwassenheid, sterfte en reïncarnatie; de geboorte van een nieuwe dag, een nieuwe cyclus.

De naamhiëroglief van GI is nog niet ontcijferd. Hij wordt afgebeeld met een haaientand en voeldraden van een vis steken uit zijn mond. Tijdens de Vroeg Klassieke periode werd hij vaak met stilstaand water afgebeeld en hij draagt een hoofddeksel uit een visetende vogel met een lange nek en een scherpe spitse snavel bestaat. Deze vogel is duidelijk zijn manifestatie. Zijn naamhiëroglief bestaat uit een schelpvormige oorbel van Chak en zijn naamhiëroglief wordt ook altijd gevolgd door het woord ‘Chak Bliksemflits’. GI was de oudste van de drie bliksemwezens, waardoor het logisch is dat hij met zware stormen en met orkanen wordt verbonden.
De naam van GI wordt ook vaak voorafgegaan met een titel die door een aantal onderzoekers als Hun Nal Ye is geïnterpreteerd, dat ‘één maïs gemanifesteerd’ betekent. Linda Schele dacht daardoor dat GI de jonge maïsgod Hunahpu was en daardoor dacht ze ook dat GIII zijn broer Xbalanque was, maar het lijkt er sterk op dat GI een manifestatie van Hun Hunahpu is, de vader van Hunahpu en de oudste zoon van de scheppende grootouders Xpiyacoc en Xmucane, de reden leg ik hieronder uit. Linda Schele schreef wel in de voetnoten van haar boek “Maya Cosmos” dat GI Hunahpu of zijn vader Hun Hunahpu is, ze zat er dus niet ver naast.

De Plaat van het Kruis in Palenque vertelt het volgende over GI:

Het was goed gemaakt, de ‘Verheven Lucht Plaats’, ‘Acht Huis Gedeelten’ is zijn heilige naam, het huis van het noorden.

Deze ‘Verheven Lucht Plaats’ is de Wereldboom en nadat de Wereldboom rechtop was gezet en rond ging draaien verscheen Hun Hunahpu als de eerste Morgenster aan het hemelgewelf. Nadat Huracan de sterrenhemel in beweging had gebracht, was de verschijning van Hun Hunahpu als Morgenster het bewijs dat ook de planeten rond gingen draaien. GI is dus de eerste verschijning van Venus als Morgenster, maar hij wordt ook geassocieerd met bliksem en zware stormen. In de naam van GI komt namelijk ook het woord Chak voor, de regengod, dit is niet zo verrassend, doordat Chak ook associaties met Venus heeft. De hiëroglief voor het woord Venus is namelijk een ster met vier punten, een afbeelding van het woord ‘Chak ‘ek’, dat grote ster betekent. Het woord Chak wordt hier als voorvoegsel gebruikt, waardoor het ‘rood’ of ‘groot’ betekent. ‘Chak ‘ek’ verwijst dus specifiek naar Venus.

Hun Hunahpu werd tijdens de Klassieke Periode Hun Ixim genoemd en onlangs is gebleken dat de drie bliksemgoden van Palenque (GI, GII en GIII) manifestaties van Hun Ixim zijn. Maar de drie bliksemgoden zijn ook manifestaties van Huracan. Als Hun Hunahpu inderdaad gelijk is aan de drie bliksemgoden, dan zou Huracan dus één of allebei de zijn ouders van Hun Hunahpu, want de drie bliksemgoden zijn immers zijn creaties, zijn drie kinderen. Hun Hunahpu is de eerste zoon van de twee scheppende grootouders, dit betekent dus dat Huracan één van de twee scheppende grootouders, of beiden is, of dat Huracan gelijk is aan Hun Hunahpu.

Nu wordt het wel verwarrend. Wat wordt er in de Popol Vuh nu precies over Hart van de Hemel en Huracan verteld, om erachter te komen hoe het nu zit:

  • In het begin toen er alleen nog maar de twee scheppende grootouders waren, wordt Hart van de Hemel ook al genoemd: “Er is ook Hart van de Hemel, waarvan gezegd wordt dat het de naam van de god is.” Hier zijn de twee scheppende grootouders en dus ook Hart van de Hemel aanwezig.
  • De drie Bliksemgoden, die dus gelijk zijn aan de drie Palenque wezens (GI, GII en GIII), worden ook Hart van de Hemel genoemd: “De eerste is Kaqulja’ Huracan, de tweede is Ch’ipi Kaqulja’ en de derde is Raxa Kaqulja’. Deze drie samen zijn het Hart van de Hemel.” Dit zijn dus drie natuurlijke manifestaties van het Hart van de Hemel.
  • Zeg daarom onze namen. Vereer ons, want wij zijn jullie Moeder en jullie Vader. Zeg dit, daarvoor: ‘Huracan, Jongste Bliksemflits, en Plotselinge Bliksemflits, Hart van de Hemel, en Hart van de Aarde, Schepper en Vormer, Zij Die Kinderen Heeft Gebaard en Hij Die Zonen Heeft Verwekt.’ Spreek! Roep ons aan! Vereer ons!” zeiden ze.
    Hier worden een aantal titels van de Moeder en de Vader genoemd en samen vormen ze het Hart van de Hemel.
  • Over de vernietiging van de houten wezens vertelt de Popol Vuh het volgende: “Ze hadden geen begrip voor het gezicht van hun moeder, noch voor hun vader, getoond, het Hart van de Hemel, Huracan genaamd.” Hier lijkt Hart van de Hemel, Huracan genaamd, een samensmelting van de scheppende grootouders te zijn.
  • Deze valk (Wak) was de berichtgever van Huracan, Jongste Bliksemflits en Plotselinge Bliksemflits. Het gezicht van de aarde was niet ver voor hem. Noch was Xibalba ver voor hem. In een oogwenk kon hij terug keren naar de lucht met Huracan”.
    De valk Wak is de ‘lachende valk’ en is de manifestatie van Itzamna, de grootvader, en deze manifestatie van Itzamna werd door de Klassieke Maya’s Itzam Ye genoemd. Hier wordt echter gezegd dat hij de berichtgever van Huracan is, en uit deze tekst zou je dus zeggen dat Huracan de scheppende grootvader is.
In sommige stukken tekst lijkt Huracan, Hart van de Hemel, een apart wezen te zijn, in andere stukken lijkt hij een samensmelting van de scheppende grootouders te zijn en weer verderop is hij gelijkwaardig aan de Grote Vader. Het meest voor de hand liggend is dat Huracan een samensmelting van de scheppende grootouders is, hij bevat namelijk zowel mannelijke als vrouwelijke elementen: het vrouwelijke element is water en het mannelijke element is wind, lucht. In de Popol Vuh komt Huracan immers over als een hoofdgod, want hij is tijdens alle scheppingen aanwezig. De drie bliksemflitsmanifestaties van Huracan kun je dus zien als zijn drie creaties en als zijn drie kinderen. Het zijn dus de manifestaties van de kinderen van de scheppende grootouders, waarvan Hun Hunahpu (Hun Ixim) de oudste was.


Uit de Dresden Codex blijkt dat de dag 1 Hunahpu (Hun Hunahpu) de belangrijkste verschijning van Venus als Morgenster was en Maya’s vernoemden hun goden vaak naar de dag waarop deze zich voor het eerst manifesteerde. Hun Hunahpu was dus de verschijning van de planeet Venus als Morgenster, waarmee er een nieuwe Venus cyclus begon. Venus verschijnt voor het eerst als Morgenster als het voor de eerste keer net voordat de zon opkomt, aan de horizon verschijnt. Hun Hunahpu verwijst dus naar de eerste verschijning van Venus als Morgenster in het oosten. In de Dresden Codex is er boven Hun Hunahpu in de vorm van de Morgenster een hond afgebeeld, doordat volgens de Q’eqchi’ Maya’s de Morgenster een hond is die voor de zon uit rent; ook planten ze de eerste maïs net voordat de zon opkomt als de Morgenster zichtbaar is.

Figuur 6 Hun Hunahpu, de maïsgod.

Hun Hunahpu werd dus tijdens de Klassieke Periode Hun Ixim genoemd. Er zijn veel afbeeldingen van Hun Ixim waarin hij door naakte godinnen wordt gewassen en vervolgens door hen met zijn jade kostuum wordt aangekleed. Zijn zonen komen ook vaak in deze scènes voor, die zijn kledingstukken brengen. Dit ritueel waarin Hun Ixim met zijn jade kostuum wordt aangekleed, is een afbeelding van zijn voorbereiding om de eerste verschijning van de Morgenster te worden. Ook koningen zijn op Stèles uit de Klassieke Periode met het Hun Ixim kostuum tijdens ceremonieën van een Periode Einde afgebeeld; Maya koningen namen dus met behulp van een kostuum de identiteit van een bepaalde god aan en een koning in het Hun Ixim kostuum speelde dus de rol van de Morgenster. Ook is het zo dat overleden heersers werden gewassen en vervolgens aan werden gekleed met het kostuum van Hun Ixim.

Zoals ik al eerder vertelde zijn de Chaks de vier kosmosdragers en regen- bliksem- en stormgoden. Ze maken bliksem door hun bijlen naar beneden te gooien, maar het wezen dat met deze bijl op zich wordt geïdentificeerd is K’awil (God K). K’awil wordt afgebeeld met een lange neus die omhoog krult die soms op de bek van een krokodil lijkt, hij heeft een dun lichaam, een spiegel op zijn voorhoofd en een lemmet van een bijl door zijn hoofd. In veel afbeeldingen komt er rook uit zijn bijl, deze rook is een weergave van het vuur dat door een blikseminslag ontstaat. Sommige K’awil wezens hebben ook sigaren of fakkels in hun voorhoofd en in sommige afbeeldingen van K’awil vormt zijn been de staart van een slang, waarbij er vaak een ander wezen uit de bek van de slang te voorschijn komt.

GII wordt dus als tweede bliksemgod genoemd, maar van de drie bliksemgoden in Palenque was hij de jongste. Net als Ch’ipi Kaqulja’ die in de Popol Vuh als tweede wordt genoemd, terwijl het de kleinste is. Met het woord ch’ipi wordt namelijk het jongste familielid, of de kleinste in een groep, aangeduid. De naamhiëroglief van GII is een samenvoeging van het woord ‘baby’ of ‘kind’ en van K’awil, zijn volledige naam is dus ‘Baby K’awil’. De tablet van het Bebladerde Kruis in Palenque (het Bebladerde Kruis is de Wereldboom) beschrijft dat GII een ‘rode dwerg’ is en dat de grote berg in het oosten zijn geboortegrot is, de grot waar maïs werd gevonden. Maya’s associëren dwergen met bliksem, zoals blijkt uit een afbeelding op de hiërogliefentrap voor Structuur 33 in Yaxchilan: daar zijn twee dwergen afgebeeld die de koning ‘Vogel Jaguar’ begeleiden terwijl hij het balspel speelt. Deze twee dwergen hebben een sterrenteken onder hun arm en de eerste dwerg draagt de schelp oorbel van Chak, waaruit blijkt dat hij een bliksemwezen is. In de hooglanden van Guatemala komen namelijk ook rode bliksemstralen voor die lijken op kleine kinderen of dwergen en in Momostenango is C’oxol een rode dwerg die in scheppingsverhalen voorkomt: hij sloeg de eerste K’iche’ mensen met zijn bijl, zodat het licht in hun bloed ontwaakte. Deze rode dwerg bracht dus de levensenergie in de mensen tot leven. Bliksemflitsen worden door de huidige Maya’s als zwepen gekarakteriseerd; deze rode dwerg is dus ook een bliksemflitsgod. GII, Baby K’awil, is dus in de Maya laaglanden duidelijk de equivalent van Ch’ipi Kaqulja’, de Jongste / Kleinste Bliksemflits van de Popol Vuh, en is een wezen dat symbool staat voor geboorte en levensenergie. K’awil symboliseert ook de spirituele kracht in materiële objecten en ook de twee perioden dat Venus niet zichtbaar is.

Raxa Kaqulja’ is de derde Bliksemflits en zijn naam betekent ‘Plotselinge of Blauw/Groene Bliksemflits’, in de laaglanden is GIII zijn equivalent, dus de derde god in het Palenque trio. GIII komt ook in een aantal andere verbanden voor: hij is de Nummer 7 Godheid, een bestuurder van de maan, de beschermheilige van de periode Uo in de Haäb kalender, de heerser van de dag Ahmak in de Tzolk’in kalender en één van de twee Peddelaargoden. De naamhiëroglief van GIII is nog niet ontcijferd, maar hij wordt een ‘Heer van Vuur’ genoemd en één van zijn namen verwijst naar een fakkel, dat een symbool voor een vallende ster is. Over zijn neus hangt een koord met een lus, dat vroeger werd gebruikt om vuur mee te maken door er een stok mee rond te draaien, ook wel vuurboren genoemd. De vuurvonken die van vallende sterren afkomen, worden in Midden-Amerika geassocieerd met vuurboren en men zag vallende sterren als pijlen en speren. GIII werd de heer van Na Ho Chan, ‘het Huis van Vijf Lucht’, genoemd en hij is dus de heerser van de dag Ahmak uit de Tzolk’in kalender. Ahmak betekent letterlijk uil, aasgier en meester van het kwaad. Uilen, gieren en vallende sterren worden door de Maya’s gezien als een voorteken van dood. De derde bliksemgod heeft dus duidelijk donkere associaties.

In de Popol Vuh wordt niet veel over Hun Hunahpu (GI) en Wuqub Hunahpu (GIII) vertelt, de auteurs schrijven duidelijk dat ze maar een klein deel van het verhaal over Hun Hunahpu vertellen. Helaas hebben andere versies over hen, die meer duidelijkheid hadden kunnen brengen, de Spaanse verovering niet overleefd.


Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu (vervolg van de Popol Vuh):

We zullen nu ook de naam van Hunahpu’s en Xbalanque’s vader vertellen. … Maar we zullen alleen de helft ervan vertellen, het kleinste deel van het verhaal van hun vader ….
Hunahpu en Xbalanque zijn de tweelingzonen van Hun Hunahpu, beiden beschrijf ik verderop.

Het was in de duisternis, in de nacht, toen Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu werden geboren voor Xpiyacoc en Xmucane. Hun Hunahpu had twee kinderen, allebei zonen. Hun Batz was de naam van de eerstgeborene, en Hun Chouen was de naam van de tweede zoon. De naam van hun moeder was Xbaquiyalo. Zo werd ze genoemd, de vrouw van Hun Hunahpu. Maar Wuqub Hunahpu had geen vrouw. Hij was meer een metgezel, meer secundair. Door zijn aard was hij als een bediende voor Hun Hunahpu. Ze waren grote denkers, want hun kennis was groot. Ze waren helderziende hier op het gezicht van de aarde. Ze waren goed van nature, en ook in hun geboorte.
Ze onthulden hun talenten aan Hun Batz en Hun Chouen, de zonen van Hun Hunahpu. Daardoor werden Hun Batz en Hun Chouen fluitspelers en zangers, schrijvers en beeldhouwers, jade werkers en waardevolle metaalsmeden. ….

Toen ze samenkwamen (Hun Hunahpu, Wuqub Hunahpu, Hun Batz en Hun Chouen) om op het speelveld het balspel te spelen, kwam de Valk om ze te beschermen. Deze Valk was de berichtgever van Huracan, Ch’ipi Kaqulja’ en Raxa Kaqulja’. Het gezicht van de aarde was niet ver voor hem. Noch was Xibalba ver voor hem. In een oogwenk kon hij terug keren naar de lucht met Huracan. Ze waren dus hier op de aarde aan het lanterfanteren, toen was de moeder van Hun Batz en Hun Chouen al overleden.

Hun Hunahpu komt dus overeen met de god GI uit Palenque, zijn broer Wuqub Hunahpu is dus waarschijnlijk gelijk aan de god GII of GIII. Wuqub Hunahpu komt niet vaak in Maya teksten voor, maar op vaas K8853 staat zijn naam in de vorm van Nummer 7, met een Ahaw teken en de kop van een gier. Een gier wordt door de Maya’s met de dood geassocieerd. Wuqub Hunahpu was dus de duistere kant van Hun Hunahpu! De Popol Vuh vertelt immers dat “Hij meer een metgezel, meer secundair was. Door zijn aard was hij als een bediende voor Hun Hunahpu.” Nu zie je wat hiermee bedoeld wordt: Wuqub Hunahpu is een soort tweede persoonlijkheid van Hun Hunahpu, hij was de duistere kant van Hun Hunahpu. Eén van de hiërogliefen van de naam van GIII verwijst naar een fakkel, symbool voor een vallende ster, en vallende sterren worden door de Maya’s als een voorteken van de dood gezien. Ook de verschijning van Venus als Avondster wordt door de Maya’s geassocieerd met de dood, het wordt immers als een doodshoofd afgebeeld. Hierdoor stelt men vaak de Avondster Venus gelijk aan de god van de doden, maar de meest logische interpretatie is dat de Avondster gelijk is aan Wuqub Hunahpu. Later las ik in de voetnoten van het boek ‘Maya Cosmos’ van Linda Schele dat ook Dennis Tedlock Hun Hunahpu identificeert met Venus als Morgenster en Wuqub Hunahpu met Venus als Avondster, mijn redenering klopt dus als een bus!

De drie Palenque goden staan volgens mij symbool voor drie fasen van Venus: Hun Hunahpu als Morgenster en Wuqub Hunahpu als Avondster en K’awil voor de twee perioden dat Venus niet zichtbaar is.


Stèle C uit Quirigua beschrijft het volgende scheppingsverhaal:
13.0.0.0.0 4 Ahaw 8 Kumk’u werd het beeld zichtbaar. Drie stenen werden geplaatst, zij plaatsten de steen: Jaguar Peddelaar en Pijlstaartrog Peddelaar plaatsen een steen. Het gebeurde op Na Ho Chan, de Jaguar Troon Steen. De Zwarte Huis Rood (Chak) God plaatste een steen. Het gebeurde op het Aarde Gedeelte, de Slangen Troon Steen werd gezet. Itzamna plaatste de steen op de Waterlelie Troon plaats.

Volgens Dennis Tedlock zijn deze drie hartstenen de drie sterren Alnitak, Saiph en Rigel in het sterrenbeeld Orion. Samen vormen deze drie sterren een driehoek en het wolkachtige gebied dat deze driehoek omsluit is de rook van vuur. Dennis Tedlock legt dit niet verder uit in zijn vertaling van de Popol Vuh en ik heb mijn twijfels of de drie hartstenen wel het symbool voor deze drie sterren in Orion zijn.

Op de Vaas met Zeven Goden wordt de eerste steen van de schepping namelijk op de plaats ek’ u tan gezet, dat letterlijk ‘zwart is zijn centrum’ betekent. Wat werd geschapen is dus het zwarte centrum en volgens mij werd hier dus het centrum van onze Melkweg geschapen. Dit centrum is dus de eerste hartsteen. Op Stèle C uit Quirigua wordt de eerste hartsteen geplaatst in Na Ho Chan, dat letterlijk ‘Eerste Vijf Hemel’ betekent en als bijnaam ‘Jaguar Troon Steen’ heeft. Jaguar Troon Steen is een symbool voor het centrum van de Melkweg, ‘Eerste Vijf Hemel’ is dus ook in het centrum van de Melkweg. De eerste hartsteen die werd geschapen is dus duidelijk het middelpunt van de Melkweg en geen ster in Orion.
De tweede hartsteen is de Slangen Troon Steen, twee slangen zijn een symbool voor de ecliptica. Chak en de Aarde komen ook in de tekst voor die over de tweede steen gaat; Chak en de ecliptica zijn een duidelijke verwijzing naar de uiteinden van de kosmos en de Aarde is een verwijzing naar de materiële, fysieke, wereld. Het neerzetten van de tweede steen is dus een verwijzing naar het ontstaan van de vier kosmische punten en de vier hoofdelementen: aarde, water, vuur en wind, al deze elementen of energieën komen samen in het centrum, in het hart. Het lijkt er dus op dat de tweede hartsteen een symbool is voor de schepping van de fysieke wereld.
De derde hartsteen is de Waterlelie Troon en een waterlelie is een symbool voor de spirituele wereld, leven na de dood, en in de Maya kunst geven waterlelie wezens de ingang naar de andere wereld aan. Met de schepping van de derde hartsteen werd dus de spirituele, onzichtbare, wereld geschapen.
Eerst werd dus het centrum van de Melkweg, de baarmoeder van al het leven in de kosmos geschapen, vervolgens de fysieke wereld en daarna de spirituele wereld.
De drie hartstenen hebben een duidelijke overeenkomst met de drie bliksemgoden uit de Popol Vuh en uit Palenque, waarbij de eerste god de Morgenster is, een symbool van geboorte, de baarmoeder, de tweede god is het symbool van de bezieling van de materiële wereld en de derde god is de Avondster en dus een symbool voor overlijden en de spirituele wereld.

De scheppende grootouders zijn dus de moeder Xmucane en de vader Xpiyacoc. Xmucane werd in de laaglanden Chak Chel genoemd en Xpiyacoc dus Itzamna, beiden zijn de hoogste Godin en God in het Maya geloof en hebben vele titels en manifestaties. Hun titels zijn de Schepper en de Vormer, Zij Die Kinderen Heeft Gebaard en Hij Die Zonen Heeft Verwekt, Vroedvrouw en Aartsvader, Hart van het Meer en Hart van de Zee, Schepper van de Groene Aarde en Schepper van de Blauwe Lucht.
De manifestaties van Xpiyacoc zijn voor zover we weten de lachende valk Wak, een buidelrat, een witlippekari, een possum en de Waterlelie Vogel Slang en de manifestaties van Xmucane zijn een coyote een witsnuitneusbeer.
Manifestaties van hen samen zijn de Soevereine Gucumatz, Huracan, Hart van de Hemel en Hart van de Aarde.

Samen hebben ze twee zonen: Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu, Hun Hunahpu werd tijdens de Klassieke Periode Hun Ixim genoemd. De manifestatie van Hun Hunahpu is de Morgenster fase van Venus en de manifestatie van Wuqub Hunahpu is de Avondster fase van Venus. De drie natuurlijke manifestaties van Huracan in de vorm van bliksem zijn Kaqulja’ Huracan, Ch’ipi Kaqulja’ en Raxa Kaqulja’, de equivalenten in de laaglanden van deze drie goden zijn de drie Palenque goden GI, GII en GIII, ze komen respectievelijk overeen met Hun Hunahpu, K’awil en Wuqub Hunahpu. K’awil is het symbool voor de twee perioden dat Venus niet zichtbaar is.

Xbaquiyalo was de eerste vrouw van Hun Hunahpu, haar naam betekent ‘Dame Bot Water’ en tijdens de Klassieke Maya periode werd ze de Na Godin genoemd. Samen hebben ze twee zonen, een tweeling: Hun Batz en Hun Chouen. Hun Batz betekent ‘Eén Brulaap’ en chouen betekent in het Yucateekse Maya “ambachtsman”, maar een verouderde vorm van chouen betekent ‘brulaap’; Hun Chouen betekent dus net als Hun Batz ook ‘Eén Brulaap’. Beiden werden door de ‘onthullingen’ van Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu grote kunstenaars en tegenwoordig worden deze twee personen nog altijd gezien als de beschermheiligen van de kunstenaars.
Verderop in de Popol Vuh worden Hun Batz en Hun Chouen in het woud door de tweede tweelingzonen van Hun Hunahpu achtergelaten, waar ze in apen veranderen. Dit is een verwijzing naar de periode dat de houten mensen op de aarde door de zondvloed werden vernietigd, want de apen zouden de afstammelingen van de houten mensen zijn. Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu waren er dus al inderdaad voordat de zondvloed plaats vond.

Deze aaptweeling is het symbool voor de planeet Mars en hun dagteken uit de Tzolk’in kalender is B’atz’. Als Mars tijdens zijn cyclus voor het eerst weer zichtbaar wordt op de dag 1 B’atz’, dan zal deze gebeurtenis opnieuw (in een volgende cyclus) op de dag 1 B’atz’ terugkeren. De Maya’s verwijzen naar de planeet Mars als 1 Batz en 1 Chouen, beide beginnend met het getal één, waarmee de Maya’s bedoelen dat deze cyclus een veelvoud van 260 dagen is. De enige astronomische gebeurtenis die hierin past is de planeet Mars die een synodische periode heeft van 780 dagen, 3 x 260. De tijdelijke terugkeer van de aaptweeling naar het huis van Xmucane in de Popol Vuh is een verwijzing naar de achterwaartse beweging van Mars. Als Mars en Venus samen in het oosten verschijnen, dan blijft Mars nog een lange tijd als Morgenster verschijnen, terwijl Venus dan niet meer zichtbaar is. Deze bewegingen van Mars en Venus komen overeen met het verhaal in de Popol Vuh: Hun Batz en Hun Chouen blijven nog een tijdje op de aarde, terwijl Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu dan al naar Xibalba zijn gegaan en vanaf de aarde niet meer zichtbaar zijn. Op een gegeven moment komt Xbaquiyalo, de moeder van de aaptweeling, te overlijden, waardoor hun oma Xmucane als enige vrouw in de huishouding achter blijft.


De levenskracht van Huracan (de samensmelting van de twee scheppende grootouders) zorgde er dus voor dat de Melkweg ging ronddraaien, waarna de sterren, de planeten en ook onze Aarde ontstonden. Hierdoor ontstond tegelijkertijd de oneindige levenscyclus van geboorte, overlijden en wedergeboorte. De drie jongere broers Kaqulja’ Huracan, Ch’ipi Kaqulja’ en Raxa Kaqulja’ zijn de symbolen voor geboorte, levensenergie en dood en dus het symbool voor de oneindige levenscyclus, die tijdens de schepping van het universum begon.

In de Popol Vuh spelen Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu vaak het balspel en hun twee latere zonen Hunahpu en Xbalanque ook. Het balspel was voor de Maya’s een heilig spel, waarbij het de bedoeling was dat de spelers een zware bal van gum omhoog hielden. De bal mocht alleen met de heup en met de billen aangeraakt worden en was nogal zwaar, waardoor de spelers dikke riemen als bescherming droegen, waarmee ze de bal een stoot konden geven. Het speelveld werd aan beide zijden afgesloten door een schuine stenen helling, waar de spelers de bal waarschijnlijk tegenaan kaatsten om hem zo naar de andere speelhelft te schieten. Een team kon een punt scoren door de bal op de andere speelhelft de grond te laten raken. Aan beide uiteinden liep het speelveld in de breedte uiteen, waardoor het gehele speelveld op een letter ‘H’ lijkt.
Het balspeelveld van Chichen Itza was het grootste balspeelveld van Midden-Amerika, waarbij in het midden tegen iedere zijmuur een ring is bevestigd. Vaak denkt men dat het de bedoeling was om de bal door de ring te schieten, maar er zijn maar weinig balspeelplaatsen met ringen. Het kan zijn dat er op balspeelplaatsen met een ring andere regels golden, maar op de twee zijkanten van de balspeelplaats in Copan staan in het midden en aan de randen koppen van ara’s, het lijkt er dus op dat de ring en de ara een symbolische functie hadden.
Het balspel is een symbolische weergave van het universum, de bal is een symbool voor de baan die de zon, de maan, de planeten en de sterren aan de hemel afleggen. Zolang de hemellichamen blijven ronddraaien en de bal dus omhoog blijft en heen en weer gaat, zal er leven op aarde zijn.


Vervolg van de episode over Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu:

Toen vertrokken Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu, geleid door de berichtgevers, terwijl ze langs het pad afdaalden naar Xibalba. … Uiteindelijk kwamen ze aan op de raadgeverplaats van de heren van Xibalba. … Hun Keme (Eén Dood) en Wuqub Keme (Zeven Dood) spraken: “Ga zitten op onze bank”, werd hen gezegd. Maar de bank waarop ze gingen zitten was niets anders dan een heel hete steen, en ze verbrandden toen ze erop zaten. Ze draaiden werkelijk rond boven de steen. …

“Ga nu maar naar het huis. Iemand zal jullie fakkel en jullie sigaren in de slaapplaats komen brengen”, zeiden ze. … Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu gingen het Donkere Huis in. Na een lange tijd kwam iemand hen een fakkel geven, die al aangestoken was. Het was gestuurd door Hun Keme en Wuqub Keme, samen met voor ieder een sigaar, die ook al waren aangestoken. “Ze moeten bij dageraad teruggegeven worden. Ze mogen niet opgebruikt worden …”, werd hen verteld. …

De volgende ochtend kwamen Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu naar buiten en verschenen voor Hun Keme en Wuqub Keme : “Waar zijn mijn sigaren en mijn fakkel die gisterenavond aan jullie waren gegeven?”. “We hebben ze opgemaakt, heer.” “Heel goed, nu is jullie dag beëindigd. Jullie zullen dood gaan.” …

Hun Hunahpu werd onthoofd, en de rest van zijn lichaam werd met zijn jongere broer begraven. “Plaats zijn hoofd in het midden van de boom die bij de weg staat”, zeiden Hun Keme en Wuqub Keme. Nadat ze zijn hoofd in het midden van de boom plaatsten, groeide er voor het eerst fruit aan de boom. … Het hoofd van Hun Hunahpu kon je niet goed zien, want het uiterlijk van zijn gezicht was identiek geworden aan de kalebassen.

Xibalba is het dodenrijk dat wordt bestuurd door de twee goden Hun Keme (Eén Dood) en Wuqub Keme (Zeven Dood). Het leven in Xibalba is vergelijkbaar met dat op aarde: net zoals mensen hebben de goden vrouwen en kinderen, ze feesten, spelen het balspel en doen zaken. Veel onderzoekers zien Xibalba als de onderwereld, een bovennatuurlijke plaats ergens onder het oppervlak van de aarde, maar volgens de Maya’s ligt het in het middelpunt van onze Melkweg. Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu die samen de planeet Venus symboliseren, overlijden in Xibalba, in het middelpunt van onze Melkweg. Op dat moment was de planeet Venus waarschijnlijk niet vanaf de aarde zichtbaar, want het hoofd van Hun Hunahpu was niet goed zichtbaar en stond dus vanaf de aarde gezien in een rechte lijn met het donkere zwarte gat, dat bij de sterrenbeelden Boogschutter en Schorpioen ligt.
Het hoofd van Hun Hunahpu werd in het midden van een boom geplaatst, deze boom is de Levensboom, en deze boom stond bij de weg. Deze weg is de ecliptica, de weg die de zon en onze planeten in de lucht afleggen. Het midden van de Levensboom ligt precies op het kruispunt van de ecliptica en de galactische evenaar en is het centrum van onze Melkweg.

Hun Keme (Eén Dood) en Wuqub Keme (Zeven Dood) zijn de heren van de dood en vormen samen het tegenovergestelde van Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu, de heren van het leven.

Figuur 7 De Wereldboom met Itzam Ye in de top.

De Wereldboom is hierboven afgebeeld, de heilige vogel manifestatie van Itzamna zit in de top en een schorpioen zit langs de boom. Vanuit het midden van de stam steekt een poot van een jaguar naar buiten. Deze schorpioen verwijst naar het sterrenbeeld Schorpioen, en de jaguarpoot verwijst naar het middelpunt van de Melkweg.

Voordat het hoofd van Hun Hunahpu in de boom werd gehangen, was het meer een dode boom, want er waren nog nooit vruchten aangekomen. Hun Hunahpu bracht dus de Levensboom tot leven, Hun Hunahpu werd dus herboren in de vorm van de Levensboom.

Tot hier heeft de Popol Vuh ons in een poëtische vorm verteld hoe het universum in stappen is ontstaan: het werd door de Godin Xmucane en de God Xpiyacoc geschapen en Huracan, hun samensmelting, zorgde ervoor dat het universum rond ging draaien. De drie bliksemwezens, de drie Palenque goden (GI, GII en GIII), schiepen de levensenergie en de levenscyclus van geboorte, overlijden en wedergeboorte: de Wereldboom verrees en tenslotte zorgden de twee zonen van Xmucane en Xpiyacoc, Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu, ervoor dat deze Wereldboom echt tot leven kwam: het universum kwam tot leven.


De schepping van leven:

Toen werden de dieren van de bergen geschapen, de beschermers van het woud, en allen die de bergen bevolken: het hert en de vogels, de poema en de jaguar, de slang en de ratelslang, de groene lanspuntslang en de beschermer van het struikgewas. Zij Die Kinderen Heeft Gebaard en Hij Die Zonen Heeft Verwekt vroegen toen: “Zal het grotendeels solitair zijn, grotendeels stilte onder de bomen en de struiken? Het is goed dat er beschermers voor ze zullen zijn,” zeiden ze. En zo dachten ze erover en spraken ze met elkaar, en onmiddellijk waren de herten en de vogels geschapen. Nadat ze dit gedaan hadden, maakten ze huizen voor de herten en de vogels ….

“Zeg daarom onze namen. Vereer ons, want wij zijn jullie Moeder en jullie Vader. Zeg dit, daarvoor: ‘Huracan, Jongste Bliksemflits, en Plotselinge Bliksemflits, Hart van de Hemel, en Hart van de Aarde, Schepper en Vormer, Zij Die Kinderen Heeft Gebaard en Hij Die Zonen Heeft Verwekt.’ Spreek! Roep ons aan! Vereer ons!” zeiden ze. Maar ze konden het niet. Ze spraken niet zoals mensen. Ze konden alleen piepen, kwekken en brullen. Hun spraak was onherkenbaar, want iedereen schreeuwde op een andere manier. Toen ze dit hoorden, zeiden de Schepper en de Vormer, “Hun spraak is duidelijk niet goed”…
“Doordat jullie ons niet konden eren of ons konden roepen, zal er iemand anders zijn die een vereerder kan zijn. We zullen er nu één maken die eer zal tonen. Jullie roeping zal zijn dat jullie vlees wordt gegeten. Laat het zo zijn. Dit moet jullie dienst zijn.” zeiden ze. …

De dieren die op de oppervlakte van de aarde leefden werden gegeten en gedood.

Na de dieren werden er mensen van modder geschapen, de eerste mensen op aarde:

“Laten we proberen om gehoorzame, respectvolle wezens te maken die ons koesteren en ondersteunen.” Zo spraken ze. Toen kwam de schepping, de creatie ervan. Het vlees bestond uit aarde en modder. Maar ze zagen dat het nog steeds niet goed was. Het was los en verkruimelde. Het was doorweekt, als moes. Het viel uit elkaar en loste op. Het had geen nek. Het kon maar in één richting kijken. Het gezicht was verborgen. Noch kon het rond kijken. In het begin sprak het, maar zonder kennis. Snel doorweekte het in water, want het was niet sterk. Toen zei de Schepper en de Vormer: “We hebben een fout gemaakt; beschouw dit dus als een mislukking. Het kan niet lopen, en het kan zich niet vermenigvuldigen. Laat het dan maar zo zijn. Laat het maar liggen als een ding zonder belang”, zeiden ze. …
De eerste schepping van mensen was mislukt, hierna volgt de schepping van houten mensen:

Onthul jullie namen, Hunahpu Possum en Hunahpu Coyote, Grote Zij Die Kinderen Heeft Gebaard en Grote Hij Die Zonen Heeft Verwekt, Grote Witlippekari en Grote Witsnuitneusbeer, Juwelen Maker en Werker in Heilige Stenen, Beeldhouwer en Hout Werker, Schepper van de Blauw/Groene Plaat en Schepper van de Blauw/Groene Schaal, Wierook Maker en Meester Kunstenaar, Grootmoeder van Dag en Grootmoeder van Licht. …
(De Blauw/Groene Plaat is een verwijzing naar de aarde en de Blauw/Groene Schaal verwijst naar het helaal.)

En toen ze hadden gesproken, waren de figuren van hout direct geschapen. Ze zagen eruit als mensen en ze spraken ook als mensen. Ze bevolkten de gehele aarde. De houten figuren begonnen zich te vermenigvuldigen, ze hadden dochters en zonen. Maar ze toonden hun hart en ook hun gedachten niet. Ze herinnerden hun Schepper en hun Vormer niet. Ze liepen zonder doel. Ze kropen op hun handen en knieën en ze herinnerden hun Hart van de Hemel niet. Ze waren niet in staat om begrip voor hun Schepper en hun Vormer te tonen, zij die hen op de wereld zetten en die hen harten gaven. Ze waren de eerste mensen die hier in grote aantallen op aarde leefden.

De zondvloed:
Hun vloed was gepland door Hart van de Hemel. Dus werden ze gedood, ze werden overstroomd. Er kwam een grote hars uit de lucht. …

Ze hadden geen begrip getoond voor het gezicht van hun moeder, noch voor hun vader, het Hart van de Hemel, Huracan genaamd. Door hem was het gezicht van de aarde duister, en een zwarte regen begon te vallen, dag en nacht. …… Er wordt gezegd dat de spinapen, die momenteel in de wouden leven, de nakomelingen van deze mensen zijn. Dit was hun erfenis doordat hun vlees voornamelijk uit hout bestond, toen het door de Schepper en de Vormer werd gemaakt.

De houten mensen werden dus door een grote vloed vernietigd en dagenlang was het donker op aarde. Er wordt ook gesproken over hars, een plakkerig spul, een soort gom, dat over de mensen heen kwam. Ze worden verpletterd door stenen en bomen en er viel een zwarte regen over de aarde. Deze mensen werden dus door een grote natuurramp vernietigd, er waren overstromingen, aardbevingen en vulkaan- uitbarstingen. Ze werden houten mensen genoemd doordat ze gevoelloos waren, ze luisterden niet naar hun ziel; ze hadden een houten hart en zorgden zelfs niet goed voor hun eigen dieren. Ze waren hun verbinding met de Grote Moeder en de Grote Vader, met het universum, verloren.

Wuqub Kaquix, zijn naam betekent letterlijk Zeven Ara, is een symbool voor de periode voorafgaande aan de grote natuurramp, waardoor de houten mensen op aarde werden vernietigd:

Terwijl het gezicht van de aarde slechts een klein beetje verlicht was, voordat er een zon was, was er iemand die zichzelf veel meer dan een ander vond, Wuqub Kaquix is zijn naam. Er was een lucht en een aarde, maar de gezichten van de zon en de maan waren gedimd. Hij riep zichzelf daardoor uit om het felle teken te zijn voor hen die tijdens de vloed verdronken. Hij was als een tovenaar in zijn hoedanigheid. “Ik ben groot. Ik beweeg boven de hoofden van de mensen die geschapen en gevormd zijn. Ik ben hun zon. Ik ben ook hun licht. En ik ben ook hun maan. …

Wuqub Kaquix blies zichzelf in de dagen en in de maanden enorm op, voordat de gezichten van de zon, de maan en de sterren echt gezien konden worden. Hij wilde voor zichzelf alleen grootheid en bovenzinnelijkheid, voordat het licht van de zon en de maan in hun helderheid onthuld was. Dit was tijdens de periode toen de vloed werd gemaakt vanwege de houten mensen.

Wuqub Kaquix is de centrale figuur tijdens de periode van de houten mensen en Maya onderzoekers stellen hem gelijk aan het sterrenbeeld de Grote Beer; de Popol Vuh vertelt jammer genoeg niets over zijn astronomische identificatie. Het sterrenbeeld de Grote Beer bestaat uit zeven sterren, dat volgens onderzoekers door de volgende reden naar Wuqub Kaquix (Zeven Ara) verwijst: de Grote Beer en de Kleine Beer staan dichtbij een middelpunt waar alle sterren omheen draaien en net zoals Wuqub Kaquix niet de echte zon was, zijn de Grote Beer en de Kleine Beer niet het echte centrum van de kosmos, dat is namelijk het centrum van de Melkweg.
Als alle zeven sterren van de Grote Beer in oktober weer zichtbaar zijn, dan begint in Midden-Amerika het droge seizoen. In midden juli verdwijnt de Grote Beer geheel onder de horizon, waarna het orkaanseizoen begint, Huracan verschijnt dan.

De vrouw van Wuqub Kaquix heet Chimalmat, waarvan men denkt dat haar symbool het sterrenbeeld de Kleine Beer is en in de buurt van de Grote Beer ligt. Ook denkt men dat haar oorspronkelijke sterrenbeeld groter was dan de Kleine Beer, doordat haar naam het woord ‘schild’ bevat en schild heeft misschien betrekking op het sterrenbeeld Draak, dat in de buurt van de Kleine Beer ligt, en de grens van haar schild vormde. Wuqub Kaquix en Chimalmat hebben twee zonen: Zipacna en Cabracan, Zipacna kon in één dag bergen maken, en Cabracan kon ze de volgende dag weer vernietigen. Huracan, Hart van de Hemel, overspoelde de houten mensen met een vloed.

Chak Chel speelt tijdens de zondvloed in de Dresden Codex en in de Madrid Codex de hoofdrol. Ze wordt er als een oude vrouw afgebeeld en zoals ik al eerder heb verteld is ze hetzelfde wezen als Xmucane, de hoofdgodin.

De zondvloed in de Dresden Codex is weergegeven in de tekening hier links. Chak Chel schudt hier een kruik vol water leeg en onder haar staat God L met in zijn ene hand een lange staf, of speer, en in zijn andere hand een onbekend instrument dat hij in een grote watervloed houdt; op zijn hoofd zit de lachende valk, de dierlijke manifestatie van Itzamna. Boven Chak Chel ligt een krokodil en uit zijn bek stroomt een hele grote hoeveelheid water. Onder het lijf van deze krokodil hangen twee hiërogliefen die zons- of maansverduisteringen voorstellen, waaruit ook grote hoeveelheden water stromen.

In deze scène staan de uitdrukkingen ‘zwarte lucht’ en ‘zwarte aarde’, dat waarschijnlijk een verwijzing is naar de vernietiging van de wereld.

Hier zijn duidelijk de Godin Chak Chel en de God Itzamna bezig om de houten mensen met een enorme zondvloed te vernietigen. De zwarte figuur die vandaag de dag nog steeds God L wordt genoemd, doordat zijn echte identiteit onbekend is,
is in mijn ogen toch echt Itzamna.

Figuur 8 De Zondvloed in de Dresden Codex.

Zijn dierlijke manifestatie, de lachende valk, zit ook nog eens bovenop zijn hoofd. Deze vogel heeft duidelijk een zwarte cirkel om zijn ogen, precies zoals een lachende valk eruit ziet.

Blijkbaar ziet men niet in dat de goden van de Maya’s over zowel scheppende als afbrekende krachten beschikken, eigenlijk komt dit door onze westerse denkwijze, waar we zwart/wit, scheppen/vernietigen, donker/licht en warm/koud altijd van elkaar scheiden en er gelijk een oordeel aan verbinden met een positieve/ negatieve of goede/slechte waarde. Hierdoor is ook ooit het beeld ontstaan dat er naast een hemel ook een hel moet zijn en vanuit dat wereldbeeld heeft men ook de indianenculturen onderzocht en zwart/wit verschillen als fout/goed beschouwd, waardoor men deze tegenstellingen van elkaar scheidde, waardoor ook het beeld van een bovenwereld en een onderwereld is ontstaan. In de bovenwereld leven volgens de westerse visie de goede wezens en in de onderwereld, Xibalba, leven de slechte duistere wezens. Maar zoals ik al eerder vertelde ligt Xibalba niet onder de aarde of in een donkere plek in de aarde, maar ligt het in de lucht, in het centrum van de Melkweg. Daar is alles ooit in het universum geboren, vanuit daar reikt de kracht van de God en de Godin tot in het oneindige. De boven- en onderwereld zijn dus hetzelfde; indianen hebben dit immers nooit van elkaar gescheiden. Iedereen heeft goede en minder goede eigenschappen, iedereen heeft een bekende en onbekende kant. Deze onbekende kant zullen we niet snel aan iemand anders laten zien, want vaak kennen we onze onbekende kant zelf niet eens.

Itzamna is in deze zondvloedtekening zwart afgebeeld, doordat hij samen met zijn vrouw Chak Chel zijn duistere krachten toont. Al de Maya goden beschikken over deze in onze ogen tegengestelde krachten, maar het ene kan uiteindelijk niet zonder het andere.
Het beste voorbeeld hiervan is dood en geboorte: je kunt de dood zien als het einde, maar aan de andere kant kun je geboorte als het einde zien. Het ligt er maar aan hoe je het bekijkt. Als je wordt geboren, dan heb je ervoor gekozen om de spirituele wereld (of het hiernamaals) te verlaten. Je kunt geboorte dan zien als overlijden in de spirituele wereld. Dus eigenlijk is er helemaal geen begin en ook geen einde.

De Madrid Codex beschrijft de zondvloed veel uitgebreider dan de Dresden Codex. Eerst zien we de godin Chak Chel en de regengod Chak, die beiden een waterkruik leeggooien en op een grote slang staan. Dit beeld komt overeen met het geloof van de huidige Maya’s waarbij de Heilige Maagd Maria (Chak Chel) de Chaks helpt om de eerste regen van het seizoen te verspreiden.

In de afbeelding eronder staat Chak Chel met gespreide armen en benen en op iedere hand zit een dier, waarschijnlijk een jaguar en een beer, waaruit water stroomt. Uit haar oksels en uit haar kruis stromen ook grote hoeveelheden water, op haar rechtervoet zit Chak en op haar linkervoet zit een hond.

In de derde afbeelding speelt een wezen die God L of Chak kan zijn de hoofdrol: hij is afgebeeld met de staart van een schorpioen en uit zijn kruis stroomt water. In de vier hoeken rondom hem zitten in het water vier padden, alle padden hebben een koord of een soort ketting om hun hals, de padden aan de linkerkant kijken naar links en de padden aan de rechterkant kijken naar rechts.

De vierde afbeelding toont een grote slang met een vreemd hoofd, waar Chak aanhangt en in het midden van de slang hangt een staart van een schorpioen.

In de vijfde afbeelding staat een zwarte man, hij wordt God Z genoemd, hij heeft een staart van een schorpioen, een kano met twee driehoeken erin op zijn hoofd en hij heeft een haviksneus. Boven hem hangt een gebroken hemelband waaraan twee hiërogliefen hangen: één ervan bestaat uit een vierkant met vijf stippen, maar de tweede is onduidelijk. Een kleine slang gaat met zijn kop naar de breuk in deze hemelband. De zwarte man heeft een aantal wapens bij zich: een gigantische speer, een bijl, pijlen en een schild waaraan vier bollen zitten.

In de tekening hierna zien we weer Chak Chel, vanuit haar mond spuit ze water op een wezen die uit een kom in haar hand valt en ook vanuit haar kruis komt een grote hoeveelheid water. Een slang met een schorpioenstaart loopt door haar middel en twee schorpioenscharen vormen haar riem.

In de zevende afbeelding staat weer het zwarte wezen, maar nu met een gekrulde neus en alleen nog maar schild, zijn wapens zijn verdwenen. Uit de hemelband boven hem stroomt veel water naar beneden en in de regen staat een figuur. Boven dit zwarte wezen ligt een grote pad.

De laatste afbeelding in de Madrid Codex bestaat geheel uit dit zwarte wezen, in zijn handen houdt hij een fakkel en een bijl, en uit zijn mond komt waarschijnlijk vuur. Uit zijn middel komen twee handen met scharen van een schorpioen tevoorschijn waaruit water stroomt. Onder deze schorpioenarmen hangt een slang en tussen zijn voeten stroomt water vanuit zijn kruis.

In de Madrid Codex hebben het zwarte wezen en Chak Chel dus allebei lichaamsdelen van een schorpioen. Het sterrenbeeld Schorpioen was ook bij de Maya’s een schorpioen, dit sterrenbeeld staat vlakbij het zwarte gat, het centrum, van de Melkweg. Ook de krokodil en de kano zijn symbolen voor de Melkweg. Chak is de regengod en de god van het water, hij komt in de zondvloed voor, doordat hij verantwoordelijk is voor de regen die op aarde valt. De padden verwijzen naar het hallucinerende gif dat ze afscheiden, waarmee sjamanen spirituele reizen maken.
Chak Chel en het zwarte wezen bevinden zich dus in het centrum van de spirituele wereld, in het centrum van de Melkweg. Zoals ik al eerder heb verteld ben ik ervan overtuigd dat God L Itzamna is, en dit zwarte wezen in de Madrid Codex is volgens mij ook Itzamna. De staart en de scharen van de schorpioen, het sterrenbeeld dat vlakbij het centrum van de Melkweg ligt, verwijzen duidelijk naar de centrale God Itzamna.

De hoofdgod en de hoofdgodin zijn de scheppende grootvader en de scheppende grootmoeder, maar ze hebben ook krachten die dingen kunnen vernietigen. In deze vorm zijn ze in de Madrid Codex en in de Dresden Codex afgebeeld. Chak Chel laat het vernietigende water stromen en Itzamna gooit zijn vuurwapens in de strijd. Als overtuigende bewijs dat zowel God L als de zwarte god in de Madrid Codex Itzamna zijn, is de vogel die op het hoofd van God L in de Dresden Codex zit. Deze vogel is wit en heeft een zwarte cirkel rond zijn oog, precies zoals een lachende valk eruit ziet! De lachende valk is voor de Maya’s een bijzondere vogel, doordat hij op giftige slangen jaagt en hij wordt met regen en genezende krachten geassocieerd. Tijdens de Klassieke Periode werd hij Itzam Ye genoemd, in de Popol Vuh heet hij Wak, hij is de heilige manifestatie van Itzamna.
Diverse Maya volkeren zien de lachende valk als een genezer en als een regenmaker en dit zijn ook de voornaamste functies van de scheppende grootvader. De lachende valk is dus duidelijk zijn manifestatie. De wereldramp die de houten mensen vernietigde, was dus een daad van de grootvader Itzamna (Xpiyacoc) en de grootmoeder Chak Chel (Xmucane), waarbij de regengod Chak hen een handje hielp. Ze waren immers niet tevreden met de houten mensen die ze gecreëerd hadden, de mensen zonder hart.

Volgens de hiërogliefen op tempel XIX in Palenque ontstond de zondvloed doordat er een hemelse krokodil werd onthoofd, zodat er een nieuwe kosmologische orde gemaakt kon worden. Deze krokodil zien we ook in de zondvloed tekening in de Dresden Codex terug, en we weten dat de krokodil het symbool is voor de Melkweg en dat zijn bek het zwarte gat is, het centrum van de Melkweg. Gebeurde er misschien iets in onze Melkweg waardoor er gigantische overstromingen op onze aarde ontstonden? Kwam deze vernietigende kracht soms uit het zwarte gat van onze Melkweg?

Huracan wordt geassocieerd met orkanen, wervelwinden, overstromingen, bliksemflitsen en vuur en door hem werden de houten mensen op de aarde weggespoeld. De Lacandon Maya’s noemen hem Nohotsakyam en de Melkweg ‘de weg van Nohotsakyam’. Nohotsakyam is het wezen die de watergoden op pad stuurt om regen, donder en bliksem te brengen. De Lacandon Maya’s zien de Melkweg dus als een weg, een rivier, die met regen, wind en bliksem wordt geassocieerd. Dit is niet zo vreemd, want de Melkweg ziet er immers als een mistige wolkachtige band uit.

Sinds kort weten we allemaal wat een grote vloed ongeveer betekent, toen op 26 december 2004 de tsunami in Zuidoost-Azië maar liefst 250.000 mensen doodde. Deze tsunami was wereldnieuws, maar een gammastraal die 44 uur later de aarde bereikte kreeg totaal geen media aandacht.

NASA schreef op haar website dat wetenschappers een lichtflits hadden ontdekt die van de andere kant van de Melkweg kwam en zo krachtig was dat het via de maan terug kaatste en de bovenste laag van onze atmosfeer verlichtte. Deze lichtflits was feller dan men ooit had waargenomen en duurde iets meer dan een tiende van een seconde. NASA, Europese satellieten en veel radio telescopen detecteerden deze lichtflits op 27 december 2004. Wetenschappers zeggen dat dit licht afkomstig is van een gigantische vlam die door een exotische neutronenster, een megaster, werd uitgestoot. Onze ogen kunnen dit licht niet waarnemen, doordat het in het gammaspectrum ligt. Deze megaster stuurde een hoeveelheidenergie op ons af, die hoger is dan dat onze zon in 150.000 jaar produceert. Deze kosmische uitbarsting had een recordkracht en was maar liefst 100 keer krachtiger dan de krachtigste geregistreerde uitbarsting. In één seconde kwam er maar liefst meer energie vrij dan onze zon in 100.000 jaar produceert.

Dr. David Palmer van het Los Alamos Nationale Laboratorium zei het volgende over deze uitbarsting:

We kennen slechts twee andere grote vlammen in de afgelopen 35 jaar en deze gebeurtenis in december was honderd keer krachtiger.

Het mooiste dat er op de NASA website over deze megaster staat is:
Deze ster heet SGR 1806-20 en staat ongeveer 50.000 lichtjaar van ons vandaan in het sterrenbeeld Boogschutter.

Wauw! De krachtigste explosie die ooit is waargenomen komt vanuit het sterrenbeeld Boogschutter, dat in het centrum van onze Melkweg ligt en de Maya’s het Hart van de Hemel, het zwarte middelpunt, noemen!

Pas in september 2004 heeft een internationaal team van astrofysici inderdaad ontdekt dat het centrum van onze Melkweg een super groot zwart gat bevat en ze denken dat dit zwarte gat het overblijfsel is van een explosie van een supernova van ongeveer 10.000 jaar geleden. Sindsdien zendt dit zwarte gat kosmische gammastraling uit.
Dit is dus het zwarte centrum dat de Maya’s Hart van de Hemel noemen. Wat wij recent hebben ontdekt wisten de Maya’s dus al honderden en misschien al duizenden jaren geleden!

Maar de enorme energiegolf die vanuit het centrum van de Melkweg kwam, werd pas een dag later waargenomen. Dan kan het toch niets met de tsunami te maken hebben?

Volgens Paul La Violette is deze uitbarsting wel de oorzaak van de tsunami. Hij legt uit dat de explosie van de megaster een zwaartekrachtgolf veroorzaakte die ongehinderd met de lichtsnelheid door de Melkweg kon reizen en op 26 december 2004 uiteindelijk de aarde bereikt.
De gammastraal die ook bij die explosie vrijkwam ging met een lagere snelheid door de Melkweg heen, iets onder de lichtsnelheid, en kwam daardoor pas 44 uur later op onze aarde aan.
Toen de zwaartekrachtgolf de aarde trof, vond er direct een aardbeving met een kracht van 9,3 op de schaal van Richter plaats, waardoor de tsunami ontstond, maar de tragere gammastraal bereikte de aarde pas 44 uur later. In het verleden zijn er volgens Paul La Violette meer van dit soort zware explosies in het centrum van onze Melkweg geweest en doen deze explosies zich cyclisch voor, waardoor ze vernietigende energiegolven door de gehele Melkweg sturen.
La Violette is ervan overtuigd dat zo’n energiegolf de aarde ook 10.500 jaar geleden heeft getroffen, waardoor er een wereldwijde vloedgolf ontstond die in veel oude mythen en sagen bekend staat als de zondvloed.
Er stierven toen veel dieren uit, waaronder sabeltandtijgers, mammoeten en mastodonten. Volgens de wetenschap zijn de oceanen over de gehele wereld in ongeveer 10.500 voor Chr. gemiddeld met 60 meter gestegen.
Daarom is Itzamna in de Madrid Codex als een zwart wezen afgebeeld, want door deze enorme kracht vanuit het zwarte gat ontstond dus de zondvloed!

Zwervende Wolf is een dertiende generatie K’iche’ sjamaan, kalender bewaarder en hoofd van de Nationale Raad van Maya Ouderen. Hij fungeert als berichtgever van de kennis, de wijsheid, de visies en de profetieën van de Maya’s, zijn echte naam is Alejandro Cirilo Perez Oxlaj en hij vertelt het volgende over de zondvloed:

12.000 jaar geleden ten tijde van de Tweede Zon viel er een gigantisch brokstuk in de Atlantische Oceaan. Daardoor overstroomde de oude stad Tulan. Onze voorouders verlieten de stad en brachten de Maya cultuur naar Yucatan in Midden-Amerika.

De wetenschap is er het nog steeds niet over eens dat er inderdaad een zondvloed is geweest, maar zoals zoveel legenden lijkt het erop dat deze Maya legende ook door de huidige wetenschap wordt bevestigd. Over een groot gebied in Noord-Amerika en in Canada hebben onderzoekers al lang een raadselachtige laag van koolstofrijke afzettingen opgemerkt, die er ongeveer 13.000 jaar geleden is afgezet. Onder deze tien centimeter dikke zwarte laag, die zichtbaar is vanaf het verre noorden in Canada, Groenland en Europa tot aan het zuiden van Californië en Carolina in de V.S, zijn mammoeten en andere diersoorten gevonden die niet in de lagen boven deze zwarte laag voorkomen. Onderzoekers concludeerden hieruit dat een buitenaardse inslag een groot deel van het leven uitroeide. Deze zwarte laag ontstond door stromend water en algengroei en bevat koolstof, roet en glasachtige koofstofresten van verbrand materiaal. Sommige van deze overblijfselen komen niet op aarde voor en zijn dus afkomstig uit de ruimte. De inslag zou een kracht hebben gehad van tien miljoen megaton, dit staat gelijk aan de kracht van 10.000 tot 100.000 gelijktijdig ontploffende atoombommen. Het is dus wel duidelijk dat deze inslag rampzalige gevolgen had.
Onlangs zijn er monsters uit 26 van zulke plaatsen opnieuw onderzocht en ze bevatten allemaal een afdruk van een inslag door een buitenaards object. Sommige deeltjes bevatten magnetische korrels die een hogere waarde aan iridium bevatten dan dat op aarde voorkomt. De onderzoekers hebben echter geen grote inslagkrater van deze gebeurtenis gevonden, waardoor men denkt dat het object een komeet met een doorsnede van vier tot vijf kilometer was en boven de aarde uit elkaar is geklapt. De inslag van de brokstukken veroorzaakte een enorme hitte, waardoor enorme branden ontstonden en grote ijsdelen in Canada afbraken en smolten. Hierdoor stroomde er een enorme hoeveelheid water het noorden van de Atlantische Oceaan in, waardoor de warme zeestroming werd gestopt en samen met dikke rook- en roetwolken in de atmosfeer koelde het noordelijke halfrond hierdoor enorm af. Door deze inslag brak er een koude periode van 1.200 jaar aan en geologen hebben aangetoond dat tijdens de eerste decennia van deze periode de temperatuur over het gehele noordelijke halfrond met acht tot tien graden daalde.

Deze theorie lijkt haaks op de theorie van La Violette te staan, die beweert dat de zondvloed door een galactische explosie is ontstaan. Normaal gesproken bereiken grote kometen de binnenste planeten van ons zonnestelsel niet, maar door de kracht van een gigantische explosie kan een grote komeet van richting veranderd worden, waardoor het toch de binnenste planeten van ons zonnestelsel kan raken. Beide theorieën lijken elkaar dus aan te vullen en kunnen beiden waar zijn. Waren de Maya’s soms op de hoogte van deze energieën die vanuit het zwarte gat onze aarde bereiken? In mijn ogen lijkt het er sterk op, want waar komt anders hun fascinatie voor het hart van onze Melkweg vandaan, en waarom beelden ze de Melkweg anders als de veroorzaker van de zondvloed af?

Het is dus wel duidelijk dat de zondvloed inderdaad echt gebeurd is, waardoor een groot deel van al het leven op aarde werd vernietigd. Wuqub Kaquix (Zeven Ara) was volgens mij niet het symbool voor het sterrenbeeld de Grote Beer, maar voor de komeet die de zondvloed veroorzaakte, de Popol Vuh vertelt immers dat hij zich enorm vergrootte en meer licht uitstraalde dan de maan en de zon, net voordat de vloed zou komen. Zijn twee zonen konden in één dag bergen maken en afbreken, dus als vader van twee van zulke grote krachten moest zijn kracht nog groter zijn geweest: de vernietigende kracht van een komeet. In mijn ogen lijkt het daar inderdaad sterk op en was Wuqub Kaquix de komeet die de zondvloed veroorzaakte, waardoor de ‘houten’ mensen bijna compleet van de aardbodem verdwenen. Onlangs ontdekte D.M. Urquidi dat een rat het symbool is voor het sterrenbeeld de Kleine Beer, terwijl Maya onderzoekers ervan uitgaan dat Chimalmat, de vrouw van Wuqub Kaquix, het symbool is voor de Kleine Beer. Op foto K1253 van Justin Kerr is namelijk een rat afgebeeld met een oor, een staart en handschoenen van een jaguar en op zijn lichaam staan de sterren van de Kleine Beer. Op een oude sterrenkaart in het boek van Sesti, “The Glorious Constellations”, zag D.M. Urquidi ook een rat afgebeeld voor het sterrenbeeld de Kleine Beer; hoogstwaarschijnlijk was dus een rat het symbool voor de Kleine Beer en niet Chimalmat, waardoor Wuqub Kaquix misschien ook wel niet het symbool was voor de Grote Beer.

Inmiddels weten we dat veel oude volkeren over de gehele wereld mythologieën hebben die over de zondvloed gaan.
In de Dresden Codex, in het boek van Diego de Landa en in Chilam Balam boeken van Chumayel, Mani en Tizimin, volgen na het verhaal over de zondvloed de Nieuwjaarsceremonieën. Tijdens deze ceremonieën verrijzen o.a. de bomen in de vier hoeken van de wereld. De Maya’s zagen de zondvloed dus als een proces van kosmische vernietiging en vernieuwing, waarbij de God Itzamna (Xpiyacoc) en de Godin Chak Chel (Xmucane) hun gezamenlijke krachten gebruikten om de wereld te vernietigen en daarna te vernieuwen.


De bevruchting van de maagd Xkik’ door het speeksel van Hun Hunahpu:

Dit is het verhaal over een maagd, de dochter van de heer die Kuchuma Kik’ (Verzameld Bloed) heet. … Aldus ging ze alleen naar de onderkant van de boom die was geplant bij Puk’b’al Cha’j: “Ah! Wat voor fruit zit er in deze boom? Is het fruit van deze boom niet verrukkelijk? Ik zal niet doodgaan. Ik zal niet verloren zijn. Zal iemand het horen als ik er eentje pluk?” vroeg de maagd. Toen sprak de schedel in het midden van de boom: “Wat wens je van dit? Het is enkel maar een schedel, een rond ding geplaatst in de takken van de boom”, zei het hoofd van Hunahpu toen het tegen de maagd sprak. … “Goed dan, strek je rechterhand hierheen uit, zodat ik het kan zien”, zei de schedel. “Goed”, zei de maagd. En zo strekte ze haar rechterhand naar boven uit, voor het gezicht van de schedel. Toen perste de schedel wat speeksel uit, recht in de hand van de maagd. Toen ze dit zag, keek ze meteen naar haar hand. Maar het speeksel van de schedel was niet in haar hand.

“Mijn speeksel, mijn spuug, is meer een teken dat ik je heb gegeven. Dit hoofd van mij functioneert niet langer, want het is meer een schedel die niet kan werken. Het hoofd van een echte heer heeft goed vlees op zijn gezicht. Maar als hij overlijdt, dan worden de mensen bang door zijn botten. Zo ook is zijn zoon als speeksel, als spuug. Hij is zijn essentie. Als zijn zoon een heer wordt, of een wijze, of een meester van redevoering, dan zal er niets verloren zijn. Hij zal verder gaan, en opnieuw compleet worden. Het gezicht van de heer zal niet uitgestorven zijn noch zal het geruïneerd zijn. De krijger, de wijze, de meester van redevoering zal voortbestaan in de vorm van zijn dochters en zijn zonen. “Laat het zo zijn”, zei de schedel van Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu. Ze voerden eenvoudigweg de gedachten en de woorden uit van Huracan, Ch’ipi Kaqulja’ en Raxa Kaqulja’. De maagd ging met veel instructies naar huis terug. Meteen waren haar kinderen in haar baarmoeder geschapen, puur door het speeksel. Dat was de schepping van Hunahpu en Xbalanque.
De maagd Xkik’, haar naam betekent letterlijk Mevrouw Bloed, wordt dus zwanger door het speeksel van de schedel van Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu. De tweeling Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu wordt herboren in de vorm van de tweeling Hunahpu en Xbalanque. De reïncarnatie van Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu in de vorm van hun twee zonen is het begin van een nieuw Wereldtijdperk, een nieuwe Zon, nadat de houten mensen door de zondvloed waren omgekomen.

Veel onderzoekers hebben vastgesteld dat de groeiende zwangere buik van Xkik’ een symbool is voor de groeiende zichtbaarheid van de maan, dit is de wassende maanfase.
Er zijn in totaal vier maanfasen: nieuwe maan, wassende maan, volle maan en afnemende maan. Tijdens nieuwe maan is de maan niet zichtbaar, hierna wordt het zichtbare gedeelte van de maan iedere dag groter, deze fase is de wassende maan, totdat het volle maan wordt. Als het volle maan is, dan is de helft van de maan zichtbaar en na volle maan neemt het zichtbare gedeelte weer af tot aan nieuwe maan, waarna de cyclus van de maan weer opnieuw begint.

Als Xkik’ hoogzwanger is gaat ze naar Xmucane, de moeder van Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu, om haar te vertellen dat ze zwanger is van haar zoon Hun Hunahpu. Maar Xmucane gelooft haar niet, want volgens haar zijn Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu overleden en Xkik’ moet haar bewijzen dat ze echt haar schoondochter is:

Ga en oogst een groot net vol maïs en kom ermee terug. Dan zal je zeker mijn schoondochter zijn, zoals jij zegt. Toen ging ze naar het maïsveld van Hun Batz en Hun Chouen. … Maar er was maar één maïs oor (kolf) in het veld. … “Waar zal ik een net vol met voedsel kunnen krijgen?” vroeg ze. Zodoende riep ze de beschermsters van het voedsel op: “Kom, verrijs. Kom, sta op Dame van de Dag Toh, Dame van de Dag Q’anil, Dame Cacao en Dame van de Dag Tz’i’, jullie zijn de beschermsters van het voedsel van Hun Batz en Hun Chouen”, zei de maagd. Toen pakte ze de vrouwelijke maïsstengel … en trok het omhoog. Ze plukte het oor van de maïs niet, maar het vermenigvuldigde zich in haar net totdat haar grote net overladen vol was. … Toen de Grootmoeder het voedsel zag, het grote volle net, zei ze: “Hoe kom je aan dat voedsel?” …
Aldus ging ze (de Grootmoeder) naar de maïsplant. Maar er was nog steeds slechts één maïs oor aan de plant, maar de plek op de grond waar het net had gelegen was duidelijk zichtbaar. De Grootmoeder rende terug naar haar huis en zei tegen de maagd: “Dit is het teken dat je werkelijk mijn schoondochter bent.”

De Grootmoeder, Xmucane, dacht dat ze Xkik’ een onmogelijke opdracht gaf door een net vol met maïs te zoeken, doordat er maar één enkele maïsstengel was. Xkik’ roept drie beschermsters uit de heilige Tzolk’in kalender op en de beschermster van cacao, en wonderbaarlijk ontstaat er zoveel maïs dat haar net helemaal vol stroomt (cacao was tijdens de Klassieke Maya periode zeer waardevol en werd daardoor als betaalmiddel gebruikt). De drie dagen Q’anil, Toh en Tz’i’ uit de Tzolk’in kalender zijn drie achtereenvolgende vrouwelijke dagen, waarbij Q’anil de dag is van hernieuwing van de aarde en wedergeboorte, dit openbaart zich in de groei van maïs. Het is namelijk bij de Maya’s een algemeen gebruik om de levenscyclus van mensen te verbinden aan de cyclus van maïs. In dit verhaal is Xkik’ zwanger van Hunahpu en Xbalanque en ze zal binnenkort twee jongens op de wereld zetten. Haar vruchtbaarheid en de bovennatuurlijke krachten van haar twee aankomende zonen zorgden ervoor dat de maïskolf zichzelf wonderbaarlijk vermenigvuldigde en zo haar net met maïs vulde.

De Wereldboom werd door de Klassieke Maya’s ook vaak in de vorm van een maïsboom vol met rijpe maïsstengels afgebeeld. De Wereldboom, of maïsboom, is het symbool van de levenscyclus: geboorte, vruchtbaarheid, overlijden en wedergeboorte. Hun Hunahpu was de maïsgod en werd daardoor ook wel in de vorm van de Wereldboom afgebeeld. Nadat Hun Hunahpu door de heren van de dood in Xibalba was verslagen en overleed, werd hij opnieuw geboren in zowel een menselijke als in een natuurlijke vorm: als zijn twee zonen Hunahpu en Xbalanque en als maïs.

De tweeling Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu waren dus de twee zonen van de scheppende grootouders Xmucane en Xpiyacoc. Wuqub Hunahpu had geen vrouw en ook geen kinderen. De eerste vrouw van Hun Hunahpu was Xbaquiyalo, die de tweeling Hun Batz en Hun Chouen ter wereld bracht. De manifestatie van deze tweeling is de planeet Mars. Xbaquiyalo overlijdt later, maar er wordt niet verteld waardoor ze overleed. Nadat de schedel van Hun Hunahpu in de boom was gehangen, bevrucht hij de maagd Xkik’ met zijn speeksel, waarna ze de tweeling Hunahpu en Xbalanque ter wereld brengt.

De geboorte van de tweeling Hunahpu en Xbalanque:

De Grootmoeder zag het niet toen ze geboren werden, want deze twee werden plotseling geboren. Hunahpu en Xbalanque waren hun namen. Ze werden in de bergen geboren, maar toen ze mee naar huis werden genomen sliepen ze niet: “Neem ze mee en laat ze achter, want hun monden krijsen enorm”, zei Grootmoeder. Alzo werden ze op een mierenhoop gezet, en daar sliepen ze voortreffelijk. Toen werden ze opnieuw meegenomen en op een doornenstruik gelegd. Dit alles werd gedaan door Hun Batz en Hun Chouen, want ze wilden dat ze doodgingen op de mierenhoop en op de doornenstruik.

Maya’s zullen altijd proberen om hun kinderen nooit alleen achter te laten; vrouwen dragen hun kinderen bijvoorbeeld altijd op hun rug bij zich, zelfs als ze op het land werken. Ze behandelen hun kinderen zeer liefdevol en zullen zichzelf zelfs verwijten maken als hun kind ziek wordt. Hun Batz en Hun Chouen behandelen hun halfbroers dus afschuwelijk slecht, iets wat de Maya’s zelf niet zullen doen, en zijn het duidelijke voorbeeld van de houten mensen die geen gevoel en geen medeleven hadden. Later worden Hun Batz en Hun Chouen door de tweeling Hunahpu en Xbalanque de bomen ingejaagd om vogels te gaan vangen, maar Hun Batz en Hun Chouen veranderen door de tovenarij van hun halfbroers in spinapen, net zoals de apen, die de afstammelingen van de ‘houten’ mensen zijn.
Er is wel eens gedacht dat Xbalanque een vrouw was, want het voorvoegsel x- in zijn naam is zowel een verkleinwoord, maar is ook een vrouwelijke aanduiding. Maar in de Popol Vuh wordt de tweeling vaak “zonen” of “jongens” genoemd en net zoals zijn broer Hunahpu jaagde ook Xbalanque, dat bij de Maya’s een mannelijke activiteit is. Xbalanque was dus een man en het voorvoegsel x- in zijn naam betekent dus dat hij de jongste van de tweeling was.

Figuur 9 De Heldentweeling Hunahpu en Xbalanque.

Hunahpu en Xbalanque, die in de tekening hierboven zijn afgebeeld, horen van een rat dat de balspelspullen van hun vader en oom nog steeds in hun huis door hun Grootmoeder is bewaard. Maar hun Grootmoeder en hun moeder willen niet dat ze de balspelspullen gebruiken, want daardoor waren Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu immers overleden. Terwijl ze aan het eten zijn laten ze hun moeder water halen, waarna de rat de balspelspullen in de nok van het dak los knaagt. Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu verstoppen vervolgens de spullen onder de weg die naar Xibalba leidt. Later gaan ze het balspel spelen en de heren van Xibalba nodigen hen uit om over zeven dagen samen met hen te komen spelen in Xibalba:

We moeten zeker gaan, grootmoeder. … Ieder van ons zal eerst een oor van onrijpe maïs in het centrum van het huis planten. Als ze opdrogen, dan is het een teken van onze dood. … Als ze opnieuw uitkomen, “Ze leven”, zal je zeggen, onze grootmoeder en onze moeder.

Vervolgens dalen ze af naar Xibalba en steken diverse rivierdalen over en komen onderweg diverse valstrikken tegen die ze allemaal weten te ontwijken.

Toen kwamen ze bij het kruispunt aan, maar ze kenden de wegen naar Xibalba al: de Zwarte Weg, de Witte Weg, de Rode Weg, en de Turquoise Weg.

Ze sturen een muskiet (een tropische steekmug) de Zwarte Weg in om de wezens in Xibalba te steken. De Zwarte Weg voert naar het dodenrijk, zwart is immers de kleur voor het westen waar de zon ondergaat. De muskiet bijt in alle veertien houten poppen van Xibalba, waardoor ze één voor één hun naam en daarmee hun identiteit onthullen:

Het was niet echt een muskiet die hen had gebeten. En zo hoorden Hunahpu en Xbalanque de namen van hen allemaal.

De Xibalba’s proberen na aankomst dezelfde trucs uit, waar hun vaders wel in waren getrapt, maar Hunahpu en Xbalanque zijn slimmer en weten de vernederingen allemaal te omzeilen. Vervolgens gaan ze met de Xibalba’s het balspel spelen, maar ze worden verslagen. De prijs die Hunahpu en Xbalanque aan de Xibalba’s moet geven zijn vier schalen vol met bloemen: één schaal met rode bloemen, één schaal met witte bloemen, één schaal met gele bloemen en één schaal met grote bloemen. Hunahpu en Xbalanque moeten de bloemen de volgende dag komen brengen, maar ze weten al dat ook dit een valstrik is. Ze laten een aantal mieren de bloemen ’s nachts plukken zodat Hun Keme en Wuqub Keme het niet merken dat de bloemen worden geplukt. De volgende ochtend zijn Hun Keme en Wuqub Keme stom verbaasd als ze de vier schalen met bloemen zien, waardoor ze door Hunahpu en Xbalanque zijn verslagen.
Vervolgens gaan ze weer een spelletje bal spelen, maar het eindigt in een gelijkspel, waarna ze afspreken om bij de dageraad opnieuw te spelen. ’s Nachts hebben de Xibalba’s opnieuw een aantal valstrikken uitgezet, maar Hunahpu en Xbalanque slagen erin om ze allemaal te overwinnen: eerst in het Huis van Duisternis, dan in Trillend Huis, vervolgens in het Huis van de Jaguars daarna in het Huis van de Vleermuizen en tenslotte in het Huis van de Lemmetten. Deze huizen komen waarschijnlijk overeen met plaatsen die langs de dierenriem liggen, doordat Venus na vijf cyclussen precies dezelfde relatie tot de sterren heeft als aan het begin van de eerste cyclus.
’s Morgens verschijnen ze opnieuw op het balspeelveld en verslaan uiteindelijk de heren van Xibalba. Ondanks hun zege proberen de heren van Xibalba hen nog steeds te doden, maar ze weten steeds te ontkomen. Uiteindelijk slagen Hunahpu en Xbalanque erin om de Xibalba’s te doden.

Ze waren zeker geen echte goden. Hun namen wekten alleen maar angst op, want hun gezichten waren kwaadaardig. Ze veroorzaakten onenigheid, waren verraders en aanstichters van zonde en geweld. Ze waren ook meesters van deceptie, van de zwarte zienswijze en van de witte zienswijze. Ze werden meesters in het kwetsen en het irriteren. Fundamenteel waren hun gezichten verborgen. Dus hun grootheid en hun glorie was vernietigd. Nooit meer zal hun macht groot worden. Dit werd bereikt door Hunahpu en Xbalanque.
Terwijl Hunahpu en Xbalanque in Xibalba waren, was de maïs in het huis van de Grootmoeder (Xmucane) opgekomen maar daarna opgedroogd. Het droogde op toen Hunahpu en Xbalanque in Xibalba in de oven waren gesprongen en overleden, maar vijf dagen later verschenen ze opnieuw in de rivier als een mens-vis. De dag daarop verschenen ze opnieuw als twee arme wezen, waarna de maïs in het huis van Xmucane voor de tweede keer uitkwam. Hierdoor was het hart van hun grootmoeder verheugd en gaf ze de vier soorten maïs die door Hunahpu en Xbalanque waren ontstaan de volgende namen: Centrum Huis, Centrum Voorouderlijke Grond, Revitaliseerde Maïs en Gevlakte Aarde. Dit was voor hun grootmoeder Xmucane ter nagedachtenis aan Hunahpu en Xbalanque.

Voordat er mensen op de aarde geschapen konden worden, moesten dus eerst de kwade krachten in het universum, de namaakgoden van Xibalba, en de kwade krachten op aarde in de vorm van Wuqub Kaquix (Zeven Ara) en zijn twee zonen, Zipacna en Cabracan, verslagen worden. De Popol Vuh vertelt eerst de ondergang van Wuqub Kaquix, daarna die van Zipacna en tenslotte die van Cabracan. Cabracan wordt door Hunahpu en Xbalanque verslagen op het moment dat ze arme wezen zijn, dus voordat ze als de zon en de volle maan in de lucht verschijnen. Tijdens de zondvloed vond er op de aarde en in ons zonnestelsel een kosmische verandering plaats, maar voordat er een nieuw soort mensen geschapen kon worden, moest dus eerst ons universum en de aarde gezuiverd worden voordat de Derde Zon aan kon breken.

De ondergang van Wuqub Kaquix en zijn zonen door Hunahpu en Xbalanque:

Dit is het begin van het verslaan en de ondergang van de glorie van Wuqub Kaquix door twee jongeren. De eerste die Hunahpu werd genoemd en de tweede, Xbalanque. Zij waren werkelijk goden. Toen ze het onrecht zagen dat die arrogante had aangedaan, en wou gaan doen, in de aanwezigheid van het Hart van de Hemel, zeiden ze: “Het is niet goed dat het zo zal zijn, omdat de mens hier nog niet op aarde leeft. We zullen proberen hem neer te schieten met onze blaaspijpen als hij aan het eten is.” … Wuqub Kaquix had een nantze boom waar hij het fruit van at. Elke dag ging hij naar die boom en klom naar de top. ……

Onmiddellijk werd hij verwondt door een schot van Hunahpu’s blaaspijp die hem recht in zijn kaak trof. Gillend viel hij vanuit de top naar beneden. Hunahpu rende snel om hem te overmeesteren, maar Wuqub Kaquix greep zijn arm en rukte het van hem af, door het bij de schouder te buigen. … Toen stierf Wuqub Kaquix. Hunahpu vond zijn arm terug. …… Na het vinden van Hunahpu’s arm, zetten zij het weer op zijn plaats, en het was weer goed. …… En toen gingen de twee jongeren verder, hun order volbracht van het Hart van de Hemel.

Nadat Wuqub Kaquix door Hunahpu en Xbalanque is verslagen zijn zijn twee zonen aan de beurt. Deze twee zonen konden in één dag bergen maken (Zipacna) en het de volgende dag weer vernietigen (Cabracan). Zipacna had de grote bergen Chigag, Hunahpu, Peculya, Xcanul, Macamob en Huliznab in één enkele nacht gevormd en Cabracan kon de bergen laten schudden. Maar net zoals hun vader waren Zipacna en Cabracan arrogant:

“Dit is wat ik ben. Ik ben de maker van de aarde!” zei Zipacna. “En ik ben hij die de lucht vloert en de aarde omlaag laat vallen!” zei Cabracan. Deze kinderen van Wuqub Kaquix, kregen hun grootheid van hun vader. De jongens, Hunahpu en Xbalanque, zagen daardoor slechtheid in hen, voordat onze eerste moeder en onze eerste vader geschapen konden worden.

De vierhonderd jongens wilden Zipacna vermoorden en nadat ze dachten dat ze Zipacna verslagen hadden gingen ze op de derde dag na zijn dood feest vieren om zo te drinken op de bouw van hun nieuwe huis. Ze werden allemaal dronken, maar Zipacna was niet dood en sloeg terug: hij liet het huis op hen liet vallen, waarna ze allemaal dood gingen. De vierhonderd jongens worden later in de Popol Vuh het sterrenbeeld Motz, de Plejaden.
Een handvol maïszaad is bij de K’iche’ Maya’s het symbool voor de Plejaden en in de hooglanden, waar ze wonen, wordt het maïszaad in maart geplant, dit gebeurt als de Plejaden ’s avonds onder gaan en bijna de gehele nacht niet meer zichtbaar zijn. In de laaglanden wordt maïs in de maand mei geplant, aan het begin van de periode dat de Plejaden geheel onzichtbaar zijn.
De vierhonderd jongens waren er dus niet in geslaagd om Zipacna te vermoorden, maar hij wordt vervolgens door de tweeling Hunahpu en Xbalanque verslagen:

Zipacna werd steen. Dat was de nederlaag van Zipacna in de handen van de jongens, Hunahpu en Xbalanque. Zo is het oude verhaal van de eerste zoon van Wuqub Kaquix, de Maker van Bergen, zoals hij wordt genoemd, die was verslagen onder de berg die Meauan heet. Het was slechts betovering waardoor deze tweede hoogmoedige was verslagen.

Hierna was de tweede zoon, Cabracan, aan de beurt:

Het was eenvoudigweg door Hunahpu en Xbalanque dat Cabracan was verslagen. Toen sprak Huracan, Ch’ipi Kaqulja’ en Raxa Kaqulja’ met Hunahpu en Xbalanque:
“Volgens mijn woord, moet de tweede zoon van Wuqub Kaquix ook verslagen worden. Want het is niet goed wat hij op aarde heeft gedaan. Ze overtreffen de zon in grootheid en in belangrijkheid, en dit is niet zoals het zou moeten zijn. Dus, lok hem weg naar het Oosten, waar de zon opkomt,” zei Huracan tegen de tweeling.

Cabracan wordt tenslotte door Hunahpu en Xbalanque in het Oosten verslagen, zoals Huracan hen gevraagd had. Ze doen dit door hem uit te dagen om de grootste berg in het oosten te vernietigen. Ze geven hem een vogel voorzien van een laagje aarde te eten, waardoor zijn krachten afnemen. Tegen de tijd dat ze bij de grote berg aankomen is Cabracan uitgeput en Hunahpu en Xbalanque kunnen hem gemakkelijk verslaan. De tweeling was er dus in geslaagd om de aarde na de vernietigende zondvloed te zuiveren.

Tenslotte gingen ze naar het gezicht van hun vaders Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu die lang geleden waren overleden:

”We zijn slechts de wraaknemers van jullie dood en jullie verlies, voor het verdriet en het ongeluk dat jullie is aangedaan.” … Toen verrezen ze als de centrale lichten. Ze verrezen recht in de lucht. Eén van hen verrees als de zon en de andere als de maan. Dus de baarmoeder van de lucht was verlicht boven het gezicht van de aarde, want ze kwamen om in de lucht te leven. De vierhonderd jongens die door de handen van Zipacna waren overleden rezen ook omhoog en werden hun kameraden. Ze werden een sterrenbeeld (Plejaden) in de lucht.

Tijdens de Klassieke Periode werd Xbaquiyalo, de eerste vrouw van Hun Hunahpu, Na genoemd en Karen Bassie heeft duidelijk aangetoond dat een waterlelie haar manifestatie in de vorm van een bloem is, en ook dat ze de belichaming van maïszaad is. In de vorm van maïs vormt ze de vier kwarten van de wereld. Maya’s verwijzen naar de waterlelie als Ixim ha’, dat het ‘maïszaad van het water’ betekent, een duidelijke verwijzing naar Xbaquiyalo. Xbaquiyalo en Hun Hunahpu, vormen samen een afspiegeling van de volwassen maïsplant in de vorm van de maïskolf, het oermodel van het mannelijke en het vrouwelijke principe.

Er zijn veel afbeeldingen waarop Hun Hunahpu, de maïsgod, door twee peddelaars in een kano wordt vervoerd. Bijvoorbeeld op vaas K3033 is Hun Hunahpu afgebeeld in een kano met twee peddelaars, waarbij hij ook iets van zijn vrouw meeneemt: een volle zak met maïskorrels.
Op een andere bekende afbeelding van de Klassieke Maya’s verrijst Hun Hunahpu uit de opengespleten rug van een schildpad en links en rechts van hem staan zijn zonen Hunahpu en Xbalanque, die de zon en de volle maan voorstellen. Veel Maya volkeren planten hun gewassen bij volle maan en voeren tijdens volle maan ook agrarische rituelen uit, doordat de volle maan volgens hen regen brengt. Deze afbeeldingen geven dus een kosmisch model weer voor het planten van de gewassen: nadat de Morgenster (Hun Hunahpu) verschijnt en de zon (Hunahpu) opkomt in het oosten en de volle maan (Xbalanque) in het westen staat, is de tijd aangebroken om de gewassen te zaaien of te planten.

De eerste maïs wordt gewoonlijk door de Maya boeren in het midden van een maïsveld geplant en vervolgens plant men de maïs in de vier richtingen in de grond. De Maya’s verbinden iedere richting met een kleur en een element: noord met wit en lucht, oost met rood en vuur, zuid met geel en water, en west met zwart en aarde; waarschijnlijk werd er hierdoor zelfs voor iedere richting een andere kleur maïs gebruikt.
De maïs wordt dus in alle vier de richtingen en in het midden geplant; symbolisch bestrijkt het lichaam van de maïsgodin dus het gehele veld en op deze manier worden de vier kwadranten van de wereld en de vier elementen gevormd.
Hun Hunahpu plantte zelf in ieder hoek vijf maïskorrels, twintig in totaal, deze vier hoeken kun je ook zien als de armen en de benen van Xbaquiyalo, zijn eerste vrouw, waarbij de vijf zaden in iedere hoek haar vingers en haar tenen voorstellen.
De heilige Tzolk’in kalender bestaat uit twintig daggezichten, waarvan vier daggezichten ook de Jaardragers zijn. De Jaardragers zijn in de kalender van elkaar gescheiden door vijf daggezichten en ze geven de dag in de Haäb kalender aan, dit is de zonnekalender, waarop Nieuwjaar valt, dus Nieuwjaar kan op slechts vier dagen uit de Tzolk’in kalender beginnen. In de Maya kosmologie is ook iedere Jaardrager verbonden met een richting en een kleur. Het planten van de maïskorrels in de aarde, de essentie van Xbaquiyalo, is dus een symbolische daad waardoor de relatie ontstaat tussen de heilige Tzolk’in kalender van 260 dagen, de Haäb zonnekalender van 365 dagen, de agrarische cyclus en de aardse cyclus.

Volgens het geloof van de Maya’s werd de eerste maïs in een berg ontdekt, in veel verhalen lag de maïs verborgen onder een grote steen die niet te verplaatsen was. Een wezen brak deze steen open met een bliksemflits. De eerste maïs had een witte kleur, maar doordat de steen met een bliksemflits open was gescheurd, verbrandde sommige witte maïsdelen en zo ontstonden de drie ander maïs kleuren. Nog steeds verdelen Maya’s maïs in vier kleuren: wit, geel, rood en zwart. De maïsgodin Xbaquiyalo (de Na godin) nam dus vier manifestaties in de vorm van vier maïssoorten aan.

Hunahpu en Xbalanque waren erin geslaagd om de kwade krachten te overwinnen en verrijzen dus als de zon en de maan. Waarschijnlijk verscheen Xbalanque als volle maan, doordat dit bij de Maya’s de enige maanfase is die als mannelijk wordt beschouwd; alle andere maanfasen zijn namelijk vrouwelijk. Waar hun vader en oom faalden, slaagden Hunahpu en Xbalanque er wel in om de duistere krachten te overwinnen.
Je kunt dit verhaal letterlijk interpreteren, zoals een soort Superman verhaal, waarbij de hoofdrolspelers de wereld vreedzaam maken zoals in veel Hollywood films, maar als je er dieper over nadenkt dan zie je dat het verhaal vooral een symbolische doelstelling heeft.

Zo strijden Eén Hunahpu en Zeven Hunahpu (Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu) tegen Eén Dood en Zeven Dood (Hun Keme en Wuqub Keme). Het lijkt er dus op dat ze verlichting zochten. Het doel van ieder van ons is om uiteindelijk een verlicht wezen te worden. Tijdens onze levens krijgen we veel moeilijke opdrachten, waardoor we ons steeds kunnen verbeteren; als we immers bewust leven en de reden van gebeurtenissen proberen te achterhalen. Dingen gebeuren namelijk niet zonder reden, ze vinden niet toevallig plaats, maar hebben een reden, een doel.

De strijd van Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu en daarna die van Hunahpu en Xbalanque kun je dus zien als onze eigen levensstrijd. Ieder van ons heeft voor dit leven al vele eerdere levens gehad en zolang we onze minder goede eigenschappen niet hebben overwonnen en dus nog niet verlicht zijn, zullen we opnieuw incarneren. Hun Hunahpu en Wuqub Hunahpu slaagden er niet in om verlichting te bereiken en reïncarneerden in de vorm van hun twee zonen Hunahpu en Xbalanque, maar deze twee zonen slaagden er wel in en verschenen als de zon en de volle maan, de twee helderste hemellichamen die vanaf aarde zichtbaar zijn.

Nadat de rust in het universum en op onze aarde was teruggekeerd, konden de mensen geschapen worden, de aanvang van de Derde Zon:

Toen spraken Zij Die Kinderen Heeft Gebaard en Hij Die Zonen Heeft Verwekt, de Schepper en de Vormer, Soeverein en Gucumatz: “De dageraad nadert, en ons werk is niet succesvol voltooid. Een bezorger en een verzorger moeten nog verschijnen – een kind van licht, een zoon van licht. De mensheid moet verschijnen om het gezicht van de aarde te bevolken,” zeiden ze. … Dit vond plaats net voor het verschijnen van de zon, maan en sterren boven het hoofd van de Schepper en de Vormer.
Xmucane maalt vervolgens de maïskorrels fijn van gele rijpe maïskolven en van witte rijpe maïskolven en maakt er negen drankjes van. Voedsel en water doordrongen het vlees om hen kracht te geven en de mensheid was geschapen door beide scheppende grootouders. Er werden vier mensen geschapen en hun vlees bestond voornamelijk uit voedsel, uit maïs:

Dit zijn de namen van de eerste mensen die werden geschapen en gevormd: de eerste persoon was Balam Quitze, de tweede was Balam Acab, de derde was Mahucutah en de vierde was Iqui Balam. Dit waren de namen van onze eerste moeders en vaders.

De vier eerste nieuwe mensen worden hier onze “eerste moeders en vaders” genoemd, maar ze zijn alle vier mannen; de vrouwen worden later geschapen. Maya’s noemen sjamanen ook wel ‘moeders en vaders’, deze vier eerste mannen waren dus sjamanen. Sjamanen waren dus al vanaf het begin de leiders van de gemeenschappen en zijn dit door de tijden heen gebleven, tegenwoordig zijn ze nog steeds leiders. Deze vier mannen zijn de voorouders van de K’iche’ Maya’s: Balam Quitze is de voorouder van de meest machtige K’iche’ stamboom en Balam Acab is de voorouder van de Nihaib tak van de K’iche’ stamboom. De stamboom van Mahucutah is onbekend en Iqui Balam heeft geen stamboom, doordat hij geen kinderen heeft verwekt. Deze vier stamvaders zijn ook met de vier richtingen en daarmee met de vier elementen verbonden: Balam Quitze met het oosten en vuur, Balam Acab met het westen en aarde, Mahucutah met het noorden en lucht en Iqui Balam met het zuiden en water.

Maar deze vier mensen werden te slim: hun gezichtsveld en hun kennis over alles beneden de lucht was perfect en in een ogenblik wisten ze alles. Ze hoefden zich ook niet te verplaatsen om andere plaatsen te zien, want ze konden alles zien vanaf de plek waar ze waren. Maar Xmucane en Xpiyacoc vonden het niet goed dat ze zo intelligent waren en vervolgens zorgde Hart van de Hemel ervoor dat hun gezichtsveld wazig werd, zodat ze alleen de dingen konden zien die dichtbij waren. Hierdoor was hun kennis verloren gegaan, dit gebeurde toen ze nog maar net op de aarde waren. Hierna werden ook de vrouwen van de mannen geschapen, ze waren echte schoonheden:

Cahapaluna was de naam van de vrouw van Balam Quitze. Chomiha was de naam van de vrouw van Balam Acab. Tzununiha was de naam van de vrouw van Mahucutah. Kaquixaha was de naam van de vrouw van Iqui Balam. … Zij waren het die de naties vermenigvuldigden zowel klein als groot. Dit, daarvoor, was onze fundering, wij de Quitze mensen. … Ieder van de volkeren had verschillende namen toen ze zich vermenigvuldigden daar in het Oosten. …

Veel mensen kwamen aan in de duisternis ten tijde van hun vermeerdering, want de zon moest nog geboren worden. Er was geen licht in de dagen van hun toename. Ze waren allen als één, samengedrongen, terwijl ze daar in het Oosten liepen. Er was niemand die in hun levensonderhoud kon voorzien. Ze keken eenvoudig naar boven naar de lucht, want ze wisten niet waar ze naar toe moesten. Ze waren behoeftig in hun bestaan aan de rand van de lucht zijn vestiging.

Maar daar bestond geen hout of steen om over de eerste moeders en vaders te waken, en zo gingen ze op pad om naar iemand te zoeken die hen kon beschermen. Ze hoorde over een citadel en gingen ernaar toe:

Dit is de naam van de berg waar ze heen gingen. Balam Quitze, Balam Acab, Mahucutah en Iqui Balam, samen met de Tamub en de Ilocab, arriveerden bij Tulan Zuyva. Zeven Grotten en Zeven Dalen was de naam van de citadel. Daar kwamen ze aan om hun goden te erkennen.… Ze kwamen daar aan in Tulan, allemaal. Ontelbare mensen waren er, toen ze aankwamen. Ze liepen in menigten toen de goden tot hen kwamen in navolging. … “We hebben gevonden wat we zochten,” zeiden ze.
Het is niet duidelijk hoe ze de zee overstaken om hier te komen. Het was alsof er daar geen zee was die ze over moesten steken. Ze staken het eenvoudigweg op de toppen van stenen over, want er waren stenen op het zand. … Het water ging vanzelf uiteen en er tussendoor maakten ze de overtocht hier naar toe.

Er waren dus drie K’iche’ volkeren die in Tulan aankwamen en doordat ze allemaal dezelfde god Tohil hadden, raakten ze niet verdeeld. Maar op aanraden van hun god Tohil verlieten ze Tulan en begonnen zo aan een lange migratie, waarna de talen van de verschillende volkeren veranderden. Doordat ze elkaar niet meer goed konden verstaan ging ieder zijn eigen weg. In grote menigten verlieten ze Tulan, maar er heerste onderweg een strenge kou. De K’iche’ volkeren die Tohil als god hadden, hadden het warm doordat Tohil hen vuur gaf, maar de andere volkeren hadden het koud en kwamen hen om vuur vragen. Tohil hoefde slechts een draaiende beweging te maken in zijn schoen om vuur te maken, hij was dus een echte vuurdondergod. Tohil werd tijdens de Klassieke Periode K’awil genoemd. K’awil is de god van de levensenergie en van de Koninklijke dynastieën.

De voorouders van de Maya’s kwamen dus uit een land dat ten oosten van Midden-Amerika ligt, aan de andere kant van de zee. Ze waren dezelfde mensen als wij, maar nadat ze Tulan hadden verlaten en in het nieuwe land aankwamen kwam er een nieuwe zon op: er brak een nieuw tijdperk aan. Blijkbaar was er een groot oppervlak van de aarde onder water komen te staan, want de oppervlakte van de aarde was vochtig en modderig. Waar deze plaats Tulan lag is tot op heden een mysterie. Sommige onderzoekers zeggen dat de zin “ze kwamen vanuit het oosten over de zee” niet naar de zee op aarde verwijst, maar naar een plaats in het universum of naar een spirituele plaats. De Maya’s noemen namelijk de kosmos ook zee en het oosten verwijst naar hergeboorte en vernieuwing.
De huidige Maya’s zeggen dat de oude stad Tulan overstroomde, doordat er een brokstuk vanuit de ruimte in de Atlantische Oceaan viel. Volgens hen lag Tulan in de Atlantische Oceaan en heeft deze stad dus echt op de aarde bestaan. Deze stad doet je natuurlijk sterk aan Atlantis denken, de verzonken stad waar velen naar gezocht hebben, maar tot nu toe is Atlantis nog niet gevonden. In 1968 zijn bij de Bimini eilanden op de zeebodem grote stenen gevonden die op een weg lijken, deze stenen zijn sindsdien bekend als de Biminiweg, maar de wetenschappers houden vol dat het een natuurlijke weg is en is dus volgens hen niet door mensen gebouwd. Deze weg lijkt wel precies overeen te komen met de manier waarop de voorouders van de Maya’s vanuit Tulan de zee overstaken, zoals beschreven in Popol Vuh: “Ze staken het eenvoudigweg over op de toppen van stenen want er waren stenen op het zand.” Ook beweren dr. Ray Brown en Ari Marshall dat ze in de Bermuda driehoek op de zeebodem piramiden hebben ontdekt, maar hun vondsten zijn tot op heden niet bewezen. Recentelijk heeft een Canadees onderzoeksteam met dieptescanners en dieptecamera’s een verzonken stad bij Cuba gevonden; op een diepte van 650 meter vonden ze ruïnes die duidelijk op een stadskern lijken. De wetenschappers blijven terughoudend over hun vondst doordat er meer onderzoek nodig is, maar sluiten de mogelijkheid niet uit dat de gezonken stad Atlantis ontdekt is.

Maar de houten mensen die op Tulan leefden waren toch al door de zondvloed uitgeroeid, hoe kunnen er dan later mensen geschapen worden die naar Tulan gaan, dat in de zee zou zijn verdwenen?
Het lijkt erop dat enkele mensen de ramp hebben overleefd en een deel van hun land niet onder water was verdwenen. Op het stuk land dat nog over was werden daarna nieuwe mensen geschapen.

Hierna zeiden Tohil, Auilix en Hacavitz dat de mensen hen moesten verbergen zodat andere stammen hen niet zouden vinden. Auilix werd door Balam Acab in een dal in het woud achtergelaten, dat tegenwoordig Pa Auilix heet. Hacavitz werd door Mahucutah bovenop een groot vuurhuis achtergelaten, deze berg heet tegenwoordig Hacavitz, waar ze hun eerste citadel, hun eerste stad, stichtten. Balam Quitze verborg zijn god Tohil in het grote woud, deze grote berg heet tegenwoordig Pa Tohil. Op de top van de berg Hacavitz wachtten Balam Quitze, Balam Acab, Mahucutah en Iqui Balam op het moment dat de dageraad aan zou breken:

Ze waren vervuld van blijdschap, Balam Quitze, Balam Acab, Mahucutah en Iqui Balam, toen ze de Morgenster zagen. Het kwam glinsterend op voor het gezicht van de zon. … En toen de zon opkwam, waren alle kleine dieren en alle grote dieren verblijd. … Hierna droog ook het gezicht van de aarde op door de zon. … Voordat de zon was opgekomen was het gezicht van de aarde nat; het was drassig voordat de zon opkwam. … Wat er nu verschijnt is niet de echte zon, volgens hun verhaal. Hierna werden Tohil, Auilix en Hacavitz direct steen, samen met de heilige beelden van de poema en de jaguar, de ratelslang en de groene lanspuntslang.

De zon die op dat moment opkwam was enorm heet, waardoor het oppervlak van de aarde opdroogde en de goden Tohil, Auilix en Hacavitz en enkele diersoorten versteenden. Tohil, Auilix en Hacavitz zijn hoofdgoden van de drie K’iche’ Maya’s stambomen in de vorm van drie bergen; tot op heden is het niet helemaal zeker waar deze drie bergen liggen. Hacavitz betekent “Eerste / Oorspronkelijke Berg” en volgens Carmack en John Fox liggen de drie bergen Pa Tohil, Pa Auilix en Hacavitz bij de Chuhuyup Vallei. Ruud van Akkeren denkt ook dat de bergen Pa Tohil, Pa Auilix in de Chuhuyup Vallei liggen, maar hij is van mening dat de berg Hacavitz ten zuiden van Chichicastenango ligt. Beide locaties liggen in het zuidwesten van Guatemala.

De vier Ouderen, Balam Quitze, Balam Acab, Mahucutah en Iqui Balam verlieten hierna de aarde, aan het begin van het huidige Wereldtijdperk:

Jullie, onze zonen, we zullen gaan maar we zullen ook terug komen. We geven jullie Woorden van Licht en Adviezen van Licht. En toen spraken ze met hun vrouwen: “Jullie zijn hier vanaf een heel verre berg gekomen, jullie, onze vrouwen,” zeiden ze. … We gaan naar ons volk. Onze Heer Hert is nu gevestigd, gespiegeld in de lucht. We gaan dus terug, want ons werk is volbracht, en onze dag is nu beëindigd. Denk aan ons. Vergeet ons niet. Wis ons niet uit. Jullie zullen zeker jullie huizen en jullie bergen zien waar jullie je zullen vestigen. … Ze verdwenen op de top van de berg Hacavitz. … Hun verdwijning was niet duidelijk toen ze vertrokken, maar hun raad was wel duidelijk.

De vier stamvaders die kinderen hadden verwekt bij aardse vrouwen, verdwenen dus vanaf de top van de berg Hacavitz. Hoe ze verdwenen wordt niet beschreven, hun verdwijning was immers niet duidelijk, maar het lijkt erop dat de vier voorvaderen van de Maya’s de aarde verlieten en de ruimte ingingen. Hoogstwaarschijnlijk is hierdoor het geloof ontstaan dat deze wijze mannen eens naar de aarde terug zullen keren.

De Maya’s geloven dus dat twee goden de basis zijn van het gehele universum en al het leven: een vrouwelijk en een mannelijk wezen, de scheppende grootouders. Hun andere goden zijn symbolen voor sterren, planeten, de maan, de zon, de aarde en natuurverschijnselen. Het geloof van de Maya’s is duidelijk een natuurgeloof en heeft veel overeenkomsten met de oude natuurgeloven in de rest van de wereld.

Nadat de Spanjaarden Midden-Amerika hadden veroverd en het gezag in handen hadden genomen, wilden ze dat alle volkeren zich tot het christendom bekeerden. De Spanjaarden zagen dat de verhalen van de indianenstammen in Amerika opmerkelijke overeenkomsten hadden met hun eigen christelijke geloof: een zondvloed die de mensen op de aarde uitroeide, een zoektocht naar het beloofde land en een moment waarop volkeren elkaar niet meer konden verstaan en hun eigen taal gingen ontwikkelden. Hierdoor dachten ze dat de Maya’s oorspronkelijk vanuit Europa naar Amerika waren gekomen.

Mensen die de Popol Vuh lazen dachten dat de schrijvers beïnvloed waren door het christelijke geloof en er christelijke elementen aan toe hadden gevoegd. Maar sinds er steeds meer oude Maya steden worden opgegraven is het duidelijk dat dezelfde verhalen er ook al tijdens de Klassieke Periode waren, o.a. in de Dresden Codex, in de Madrid Codex en op Tempel XIX van Palenque, waardoor het duidelijk werd dat deze verhalen reeds vanaf het begin van de Spaanse overheersing heel oud waren. Het blijft natuurlijk een groot raadsel waardoor een volk aan de andere kant van de oceaan dezelfde overleveringen heeft. Dit kan geen toeval zijn, Europeanen en de indianen aan de andere kant van de oceaan moeten eens samen hebben geleefd, of contact met elkaar gehad, in fysieke vorm of in spirituele vorm, misschien wel via astrale reizen die sjamanen op beide continenten in vroegere tijden maakten.

Na de verovering van de Spanjaarden wilden de Maya’s natuurlijk hun eigen cultuur, kalender en religie blijven behouden, maar de Spanjaarden dachten daar anders over en gebruikten bruut geweld om hen toch tot het christendom te bekeren. Om de Spanjaarden tevreden te stellen en voor hun eigen veiligheid namen de Maya’s het christelijke kruis over, dat voor een deel overeenkomt met hun eigen heilige kruis: de Wereldboom, en plaatsen christelijke heilige figuren naast hun eigen heilige figuren. De Maya’s maakten dus een mix van het christelijke geloof en hun eigen geloof om zo hun onderdrukkers tevreden te stellen en tot op de dag van vandaag zien we deze mengeling in hun geloof terug, verschillende namen voor dezelfde krachten. Volgens de officiële tellingen zijn de Maya’s christenen, maar dit is slechts de buitenkant, van binnen hebben ze hun eigen natuurgeloof tot op de dag van vandaag gelukkig weten te behouden.


© 2008, ‘Maya Mysteriën Ontwaken. Verheldering van het geloof, kalenders en
veranderingen van deze tijd.
Mike Geubel

Geen opmerkingen:

Een reactie posten