De Vaste 260 Dagen Agrarische Kalender van de Maya’s

Tijdens mijn vakantie in Mexico heb ik het boek "Star Gods of the Maya", geschreven door Susan Milbrath, gelezen. De tekst komt uit haar boek en is het tweede deel. Het eerste deel dat over god K'awil gaat kun je hier lezen: klik hier.

Maya volkeren kijken naar de Plejaden om hun agrarische kalenders te reguleren. De Lacandón branden hun maïsvelden af ter voorbereiding voor het planten als de Plejaden de boomtoppen tijdens zonsopgang hebben bereikt. De Chorti observeren de Plejaden om de passage van de zon door de zenit rond de planttijd te voorspellen. Bij de Quiché wordt het plantseizoen voor de hoog gelegen maïsvelden bepaald door de opkomst van de Plejaden in maart, terwijl het beplanten van de laag gelegen maïsvelden wordt bepaald door de conjunctie van de Plejaden met de zon in mei. De conjunctie van de Plejaden met de zon valt samen met de zenit passage van de zon en het begin van de regens.

In Yucatan zijn de Plejaden (tzab) de “ratelslang zijn ratel”, dat een cluster van ratels suggereert. Er wordt gezegd dat ze opkomen bij zonsopgang op 13 juni, op een moment dat de zware regens beginnen. De Lacandón en de Manche Chol hebben een overeenkomstige naam.
De Quiché noemen zowel de Plejaden als de Hyades een “handvol” (motz); de Plejaden geven een handvol maïs korrels en de Hyaden een handvol bonen weer. Hun ondergang komt overeen met de tijd dat deze gewassen worden geplant.

In de tropen van Midden-Amerika dienen enkele sterren op de Melkweg als een indicator voor de regen- en de droge seizoenen. De meest belangrijke constellaties hierbij zijn de Plejaden, die het begin van het regenseizoen gedurende honderden jaren aangaven, en Schorpioen, dat aan de tegenovergestelde positie aan de hemel ligt, die het begin van het droge seizoen aangeeft.
De Plejaden kwamen bij zonsopgang in 500 v.Chr. op 7 mei op, waarmee ze de komende regens in eind mei aankondigden; in 1500 na Chr. kwamen ze bij zonsondergang op 29 mei op, zodat hun opkomst samenviel met het begin van het regenseizoen. Door de observatietijd aan te passen van een opkomst bij zonsopgang naar een ondergang bij zonsondergang, kon deze sterrenklok gedurende duizenden jaren gebruikt worden. Vandaag de dag gaan de Plejaden op 3 mei bij zonsondergang onder en komen bij zonsopgang op 4 juni op, dus ondergang bij zonsondergang kondigt de komende regens aan, en de opkomst bij zonsopgang valt samen met het actuele begin van het regenseizoen.

De hemelband is de kruising van de Melkweg en de ecliptica, een kruispunt waar de Plejaden zich bevinden. In de Madrid Codex komt deze hemelband alleen voor op pagina’s die overeenkomen met tijden waarop de kruispunten van de Melkweg en de ecliptica zich tijdens de schemering op de horizon bevinden.
Pagina 12b (detail links; afbeelding, klik hier) geeft het begin van het astronomische jaar aan, toen de Plejaden tijdens zonsondergang in het oosten te zien waren, rond de winterzonnewende. De volgende zes pagina’s geven een vaste 260-dagen agrarische kalender weer, die van februari tot eind oktober loopt. De kalender omvat een reeks slangen die de beweging van de Plejaden laten zien tijdens het agrarische seizoen in de vijftiende eeuw, het tijdperk van de Madrid Codex. De opzet geeft aan dat de agrarische kalender vroeg in februari begint, op pagina 13b (afbeelding, klik hier) met de Plejaden tijdens zonsondergang. Ten tijde van de maart equinox hebben de Plejaden de meridiaan tijdens zonsondergang gepasseerd en beginnen met hun afdaling, zoals op bladzijde 14b (afbeelding, klik hier). De reeks vervolgt op bladzijde 15b (afbeelding, klik hier), waar de Chicchan slang zijn ratel verliest als een teken dat de Plejaden onzichtbaar zijn geworden bij zonsondergang, aan het begin van het regenseizoen (begin mei). Het kruispunt van de Melkweg en de ecliptica raakt de horizon in het westen, en dit is waar de hemelband prominent is afgebeeld op bladzijde 15.

En als de kruispunten van de ecliptica en de Melkweg opnieuw tevoorschijn komen boven de oostelijke horizon in eind augustus, dan verschijnt de hemelband weer op bladzijde 17 (detail links; afbeelding, klik hier). Als de kalender eind oktober tot een einde komt op bladzijde 18 (afbeelding, klik hier), verschijnt de slang opnieuw uit de onderwereld, zonder zijn ratels, net voordat de Plejaden voor zonsondergang verschijnen.

Observaties van Venus kunnen ook met de vaste agrarische 260-dagen cyclus gecoördineerd zijn. Daniel Flores heeft een directe verbinding met de 260-dagen interval en Venus observaties gevonden. Hij zegt bijvoorbeeld dat de gemiddelde interval vanaf de eerste verschijning van Venus als Avondster tot de laatste dag van zichtbaarheid een gemiddelde van 259,87 dagen geeft. Een verbinding met Venus ligt voor de hand, want de Madrid Codex toont de 260-dagen kalender in vier rijen van ieder 65 dagen, een samenstelling die geschikt is voor Venus gebeurtenissen, zoals een eerste zichtbaarheidsdatum. Als Venus de Plejaden passeert, wordt dat gezien als een teken van regen, want dit gebeurt onveranderlijk vanaf midden maart tot midden juni. Regen verschijnt als achtergrond in de Madrid Codex slangenreeks, want de kalender is verbonden aan weerpatronen die worden weergegeven in relatie tot observaties van de Plejaden en mogelijk ook tot Venus.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten