Robert Wolff - Oude wijsheid van natuurvolkeren

De afgelopen weken heb ik het mooie boek van Robert Wolff, "Oude wijsheid van natuurvolkeren", gelezen. Het boek gaat voornamelijk over de Sng'oi stam in Maleisie, ze leven zonder auto's, telefoons, klokken of agenda's in een ongerepte groene wereld, waar stress, concurrentie en wantrouwen onbekende begrippen zijn. Dit inheemse volk ziet zichzelf - net als vele natuurvolken - als onderdeel van een groter geheel. Uit deze visie komt hun scherp en onvertroebeld gevoel voort voor de energieën, emoties en intenties van hun leefomgeving en de wezens die daarin leven.

Hier volgen twee mooie en interessante passages uit dit boek.

- Lezen en Schrijven -
"Ik wilde de taal leren, dus ik had een opschrijfboekje bij me waarin ik Sng'oi-woorden opschreef, in het door antropologen gebruikte fonetische schrift. Het duurde niet lang of iemand vroeg me naar die geheimzinnige krabbels in mijn aantekeningenboekje. Ik legde zo goed en zo kwaad als dat ging uit dat elke krabbel stond voor een geluid. Door de geluiden bij elkaar te voegen, kon ik de woorden van hun taal leren. Dat vond men verschrikkelijk grappig. Ze begrepen best dat ik hun taal wilde leren, maar waar had ik die krabbels voor nodig? Kon ik het niet onthouden?
Niet de krabbels, maar het feit dat ik het niet kon onthouden, dát vonden ze hilarisch.
...
De volgende ochtend zeiden ze dat ze nu wel wilden leren schrijven. Het hele dorp kwam erbij zitten - ongeveer een dozijn mensen van alle leeftijden, inclusief kleine kinderen.
Ik schreef in het zand: A staat voor het geluid aa. Ik krabbelde nog iets: B staat voor het geluid buh. We herhaalden het allemaal een paar keer: aa en buh. ...
Ze waren verrukt. Ze konden ba schrijven. Ze stonden te springen, zongen elkaar toe, maakten grapjes. 'Nog meer', zeiden ze, 'we willen meer'. Dus al heel gauw leerden we andere letters, die we bij elkaar zetten om nog meer woorden te vormen.
Na het eerste uur besefte ik dat ze me ver vooruit waren. Tenslotte kende zij de taal. Ik kende niet alleen hun taal niet, maar had bovendien geen idee hoe ik hun grondbeginselen van het schrijven moest leren.
...
Het was verbazingwekkend hoe makkelijk en goed iedereen kon onthouden. Het leek wel of ze alles wat ze hoorden en begrepen ook meteen onthielden. ... De Sng'oi hoefden een letter maar één keer te zien en te horen en ze kenden hem. We hoefden niets te herhalen.
Later ontdekte ik dat dat niet ongewoon was. Mensen wier hoofd niet volgepropt zit met een oneindige hoeveelheid feitjes hebben geen problemen met onthouden. Dat is overigens de reden dat de mondelinge overlevering niet minder accuraat is dan wat wij geschiedschrijving noemen.
Na het tweede uur werd ik moe; zij wilden wel de hele dag doorgaan. Het enthousiasme nam op geen enkele manier af. Ze hoefden heus niet gemotiveerd te worden! De hele dag was één hilarisch avontuur. Ze gaven elkaar schrijfraadsels op en lachten erom. Het was het beste feest sinds lange tijd, zelfs nog beter dan aapjes eten.

De volgende dag vroeg iemand in alle ernst: 'En wat nu? Wat doen we met dat schrijven?'
Ja wat konden ze met dat schrijven? Er bestond geen geschreven woord in hun taal. Er was geen door de overheid aangewezen commissie die een bepaalde schrijfwijze had goedgekeurd. Er bestonden geen kranten, geen boeken, geen advertenties, geen straatnamen, geen kaarten die men moest lezen.
Men kwam tot de conclusie dat men uiteindelijk toch geen geschreven taal nodig had. ... Letters leren was leuk, maar nu ze wisten hoe het zat was het eigenlijk niet zinvol.
En ze hadden gelijk: dat was het in hun wereld ook niet. "


- Innerlijke Wijsheid en Natuurlijke Medicijnen -
"Tegenwoordig verbaas ik me niet meer over de dingen die ik zeg als ik mijn innerlijk weten laten spreken. Mijn woorden mogen me dan verassen, maar als ik ze, nadat ik mijn uitspraken gedaan heb, bewust tot me door laat dringen, moet ik toegeven dat mijn mond de waarheid heeft gesproken. ...
Die vorm van weten past niet bij de westerse kijk op de werkelijkheid. Wetenschappers moeten dingen meten, uitpluizen, analyseren en bewijzen, voordat ze bijvoorbeeld accepteren dat een plant bepaalde waardevolle eigenschappen heeft, en uiteraard moeten de eigenschappen van die plant passen binnen de huidige theorieën van de westerse geneeskunde.

Zo af en toe, en dan nog met grote tegenzin, hebben antropologen en andere wetenschappers onderzoek gedaan naar kruiden waar mensen in afgelegen gebieden al duizenden jaren gebruik van maken. ... Westerse wetenschappers blijken nogal verrast te zijn als ze erachter komen dat sommige kruiden en drankjes inderdaad werken. De volgende stap is dan altijd een uitgebreide en zeer technische analyse van het kruid, om vast te stellen wat het werkzame bestanddeel is. Vervolgens wordt het werkzame bestanddeel uit chemische stoffen nagemaakt, zodat men het commercieel kan toepassen zonder de vele 'onzuiverheden' van de oorspronkelijke plant (hoewel nooit iemand zal weten of niet één of meer van die onzuiverheden een belangrijke rol spelen bij de effectiviteit van het kruid in zijn natuurlijke vorm). ...

Westerse wetenschappers hebben altijd dezelfde verklaring voor het feit dat volkeren overal ter wereld de heilzame eigenschappen van planten wisten te ontdekken zonder de hulp van de verfijnde wetenschappelijke methoden, namelijk: proefondervindelijk, dus alsof de primitieve volkeren hier eens een stuk boomschors probeerden, of daar eens een blad, en misschien wat experimenteerden door het te koken, rauw te eten, te verpulveren of te bakken, totdat ze uiteindelijk de dingen die hielpen overhielden.
In werkelijkheid is de bereiding van heel veel inheemse voedingsmiddelen en medicijnen zó gecompliceerd, en zijn er zóveel verschillende stappen voor nodig, dat je je maar moeilijk kunt voorstellen dat men proefondervindelijk ontdekt heeft wat je goed en zonder gevaar kunt eten, of welke kruiden geneeskrachtig blijken te zijn als je ze op een bepaalde manier bereidt.

Hoe zouden mensen er proefondervindelijk achter hebben moeten komen dat je curare, een snelwerkend en dodelijk vergif dat men kan opbrengen op pijlen, en op pijltjes voor blaaspijpen, bereidt door het sap van de plant te verzamelen en dat in te koken tot een dikke pasta, waarbij je de hele tijd moet uitkijken dat je het niet met je handen aanraakt? (Aanraken betekent namelijk meestal dat je het binnenkrijgt, bij mensen die hun handen niet regelmatig wassen.)
In sommige delen van de wereld bestaat het hoofdvoedsel uit een wortelgewas (cassave of maniok, in Zuid-Amerika), dat het uitermate giftige blauwzuur bevat. Je moet de wortel wassen, schillen, fijn maken, in water weken, onder grote druk uitpersen, opnieuw wassen en persen, tot poeder laten drogen en vervolgens met water vermengen en bereiden. En al die stappen werden proefondervindelijk ontdekt? Je gaat je afvragen hoeveel duizenden mensen er gestorven zouden zijn doordat men het verkeerde probeerde, of de verkeerde volgorde aanhield bij de voorbereidende stappen.
Heeft men eetbare paddestoelen proefondervindelijk ontdekt?

In de hele geschiedenis zijn er mensen geweest die dingen wisten vanuit een innerlijk weten, een innerlijk besef.
Op een keer had ik, tijdens een wandeltocht over het steile en smalle pad dat de Hanakapi'aivallei op het eiland Kaua'i in loopt, zo'n hoofdpijn door verstopte voorhoofdsholten dat ik er bijna onpasselijk van was. Mijn hoofd bonkte bij elke stap. Ik sjokte het steile pad op en zag toen ik omhoogkeek zo'n zes meter boven me een plant die ik niet kende. Terwijl ik er naar keek wist ik hoe hij aan zou voelen (harig, maar niet stekelig) en hoe hij zou ruiken (aromatisch), en ik wist ook dat ik mijn voorhoofdsholten vrij kon maken als ik maar één blad van die plant zou hebben en dat zou pletten en in mijn neus zou stoppen. Een vriend slaagde erin met een lange stok een blad van de plant af te breken. Het voelde zoals ik wist dat het zou voelen, en rook zoals ik wist dat het zou ruiken. Ik stopte het in mijn neus. Het maakte mijn voorhoofdsholten vrij, zoals ik wist.
De plant was, ontdekte ik later, een soort wilde oregano. Hij staat bij de Hawaianen bekend om zijn geneeskrachtige eigenschappen. ...

Voor mij is dit weten een realiteit; het is evenzeer een gegeven als iets wat je ziet, of als linkshandigheid."

2 opmerkingen:

  1. Een geweldig boek ja! Een echte aanrader!
    Ik schreef er ook over in mijn blog:
    http://petervdg.wordpress.com/2012/03/19/natuurvolken/
    en op AltNed:
    http://www.altned.nl/informatie/over-inheemse-volken-genezen-en-de-dood/

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Peter, bedankt voor de twee websites, ik kende ze nog niet, maar ze zijn interessant.

    BeantwoordenVerwijderen